Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/64

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ai mij! daar slaat het twee ure! en mijn vader staat voor het opengeslagen venster naar ons uit te zien!" riep Amelisz verdrietelijk.

»Dan moeten we binnengaan," sprak de la Rivière met een zucht, en zijn hoed afnemende wischte hij zich het klamme zweet van het voorhoofd.

Twee ure! was wel het laatste uur, waarop men te dier tijde het middagmaal hield, en de jonkman, die de gewoonten van zijn gezelschap kende, en de gezetheid van den Burgemeester en van monsieur de la Rivière, om op den tijd en de vormen te letten… liet dit uur voorbijgaan zonder uit zich zelven gekomen te zijn!

Het begon zeer hachelijk te worden. De la Rivière zou niet als de Burgemeester zijn verdriet en onrust uitstorten in luidruchtige klachten, maar zij vielen hem daarom niet lichter, Hij was geen Stoïcijn, hij was integendeel een man van een vurigen, levendigen aard, fier en prikkelbaar van gemoed, voor wiens fijn gevoel en helderen blik geen indruk verloren ging, die gewoon was alles te wegen, met alles te rekenen, en bij wie de smart of de krenking te dieper ingreep, naarmate hij zich niet veroorloofde haar naar buiten te laten uitkomen. In deze ure van spanning vooral achtte hij het noodig de volkomenste zelfbeheersching te oefenen, maar dat zij hem veel kostte, en dat hij tegen den strijd opzag, die hem wachtte, bewees het gebaar, waarmede hij de handen over de borst kruiste, als wilde hij al wat daar woelde tot bedaren dwingen, terwijl hij binnensmonds in zijne moedertaal eenige woorden uitsprak, die wel klonken als eene verzuchting tot God.

Zij traden binnen.

De begroeting van den Burgemeester beantwoordde aan het ergste, wat er van te verwachten was.

»Het is twee ure, monsieur de la Rivière! de tafel staat aangerecht. Ik meende dat gij op u genomen hadt uw kweekeling stipt op het uur hierheen te brengen?" ving hij aan met schamperen spot.

»Ik heb het niet konnen volvoeren, mijnheer! die belofte was roekeloos, ik belijde daarin mijne schuld," sprak de Fransche edelman met zachtmoedigheid, »wil verschoonen…"

»Gij belijdt daarin uwe schuld! dat is wat fraais, en daarmee