Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/71

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

weer te keeren, zooals vanzelf spreekt. Ik zal la Fontaine bevel geven om op te zitten; maar mij dacht wel noodig dat gij mede gingt, om door uw gezag dat opontbod klem bij te zetten…"

»Gij acht alzoo dat het hem onwelkom zal zijn?"

»Dat’s nu eene vraag!" riep de Burgemeester, met ergernis de schouders ophalende. »Als het hem genoegde bij ons te zijn, ware hij met Hendrik mee gekomen…"

»En als hij uw opontbod en mijn gezag wederstaat, wat dan?" »dan… dan…!" riep Alartsz verlegen, »maar dat is niet denkelijk…"

»Men moet op alles verdacht zijn, en dat wat ik zeg is zeer mogelijk in een moment als dit… Het is zijn eerste zijsprong uit den afgebakenden weg, het is noodig daarop ernstig toe te zien."

»Zoo komt het mij ook voor, en daarom dienen wij te toonen dat wij meester zijn, en dat zulk eigendunkelijk uitblijven en ver maak nemen ons niet goeddunkt."

»Het is niet de rechte tijd voor zulk betoon, heer Burgemeester."

»Dat wat gij den rechten tijd noemt, kon wel eens te laat zijn. Ik voor mij acht het hoog tijd dat de jonker weer in ons midden, onder ons oog kome, opdat we gezamenlijk naar huis kunnen gaan, en gij, gij zelf zult toch ook niet willen dat hij daar ginds alleen blijve, onder allerlei slag van lieden, die bijeen zijn tot een kermispret."

»Verschoon mij, mijnheer de Burgemeester," viel nu Hendrik in. »Ik heb ganschelijk niet gezegd dat de jonge Graaf zich bevindt in ’t gezelschap van allerlei slag van lieden; hij is samen met weleerlijke burgermanskinderen, daaronder zelfs van een deftige afkomst en zeer welgestelde ouders, alsmede studenten van de Hoogeschool, wier conversatie door geen jong Heer, die de academie bezoekt, kan gemeden worden. Vorders, eerbare jonge dochters en zoetzedige joffers, die allen niet verkiezende rouw en woest kermisvermaak, dáár bijeen zijn om in gezellig verkeer hare recreatie te nemen… En de gastheer, in wiens huis ze samen zijn, is een eerzaam, deugdelijk, welgegoed burger , Mr. Jacob Jeremias, zwager van meester François Lantscroon, ulieden allen welbekend… alzoo zou Uwe Achtbaarheid Zijne Genade onrecht doen met te sustineeren dat hij zich heeft afge-