Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/389

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Ja, riep zij op eens luider en als besloten, gij hebt gelijk, Manfrede, wij kunnen praten, en haar arm, dien zij straks had laten vallen, nam nu, (onwillekeurig zeker) den steun van den zijnen, wellicht om toch nog altijd zacht en geheim te kunnen spreken als ze dat weer noodig vond; want, vervolgde zij, ik ben zoo gereed den Senaat te gehoorzamen in alle mijne handelingen, in alle zijne bevelen, dat ik wel eens eenmaal mij herinneren mag vrouw te zijn, en voortspreken zonder nadenken met een vriend mijner overledenen, met een vertrouwd dienaar van ons huis! O! had mijn broeder uw raad gehoord!

— Dan ware de indaging van den Raad niet tevergeefs geweest; gij zoudt hem hebben weergezien, en hij ware voor het minst te Venetië gestorven. Het is toch nog altijd beter te Venetië te sterven dan elders in ballingschap te leven! hernam Manfrede met eene zucht, en met eene opgewondenheid, die zijne bleekheid wellicht verklaarde als heimwee.

— Maar gij! vroeg zij bezorgd, gij zijt toch hier… om hier te leven…

— Ik weet het niet! sprak hij, een gebaar makende, dat den Raad van Drieën aanduidde, zoo die anderen het mij vergunnen; maar gij spraakt van gevaar, signora Felicia. Meent gij dan dat ik niet voorbereid was op alles, toen ik den voet zette op de gondel, die mij hierheen voerde, hoewel het waar is, dat ik de schuld van uw ongelukkigen vader niet kon deelen door mijne groote jeugd, en die van uw broeder door mijne raadgevingen heb trachten te voorkomen.

— Gij geeft mij wat ruste, hernam zij, en ook waarom zou men den geheimschrijver laten boeten voor den meester?

— Juist, hernam hij met een zwaarmoedig glimlachje; wees gerust, dáár ligt mijn gevaar niet.

— Ik weet aan welk ander gij denkt, antwoordde zij, de oogen neêrgeslagen en het hoofd ietwat van hem gewend; maar ook daarvoor, hernam zij luid en vast, beschermt u de secretaris, en mij… de Dogaresse, vervolgde zij, na eenige aarzeling.

Toen liet hij, snel en zonder bewustzijn wellicht van zijne onhoffelijkheid, den arm los dien hij steunde, en hij plaatste zich op verderen afstand, terwijl hij herhaalde: de Dogaresse!