Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/395

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hij steunde met de linkerhand en die dat noodig had, zou zij niet omzinken onder haar heftig sidderen. Manfrede plaatste zich in deemoedige houding voor den avogador, zonder al te groote onrust te toonen, zonder ongepasten trots of vermetelheid. Het was in ’t eind de man, wien de wetten van zijn vaderland het recht gaven, zich op dat oogenblik tot zijn rechter te stellen, hem te vonnissen en dat vonnis te doen uitvoeren, op een wenk van zijne hand konden daar wachters of beulen oprijzen… en Manfrede beminde; het leven kon hem niet onverschillig zijn.

Pietro Zani vestigde zijn diepliggend, levendig grijsaardsoog scherp op hem, en sprak toen: — De signora noemt u onschuldig. Ik zal u zeggen hoe anderen schuldig werden geacht; daarna zult gij zelf uw oordeel spreken. — 23 December van het jaar 1451 was de signora Felicia Manolessa in de kerk van Sancta Maria Formosa, om eene lijkmis bij te wonen voor de zielerust harer zalige moeder, de signora Bianca; Justiniani. De signora Felicia, in vrome aandacht verdiept, liet haar gebedenboek vallen. Een cavaliero, die achter haar geknield was, raapte het gebedenboek op en bood het haar met eene zwijgende buiging. Na het eindigen van den dienst heeft dezelfde cavaliero het woord gericht tot de signora, en haar belofte gedaan, iedere week op denzelfden dag, op hetzelfde uur in de kerk van St. Maria Formosa voor de zielerust harer doorluchtige moeder te bidden. De signora heeft het hem noch vergund noch geweigerd, maar in den nacht van den 24sten December is de cavaliero voor den Raad van Tienen gedaagd, is scherpelijk bestraft geworden over zijne vermetelheid, en veroordeeld om telkenmale den dag dier afspraak door te brengen in boetedoening, in het klooster di San-Sisto, te Brescia — die cavaliero was een Foscari.

Op een avond in den carnavalstijd van ’t zelfde jaar, toen de signora Felicia voor het eerst het bal bijwoonde op het hertogelijke paleis, is het gebeurd dat een jonge nobile, lid van den grooten Raad, driemaal hare hand heeft gevraagd ten danst dat die cavaliero woorden van courtoisie en van teederheid heeft gericht tot zijne danseres, en bij ’t verlaten van het bal, zich heeft weten meester te maken van den bouquet der signora. Die senator is dien nacht niet weer naar zijn paleis teruggekeerd, hij is voor