Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/423

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Tot eerste antwoord ledigde de jonkman een nieuwen beker wijn, daarop zeide hij:

— Ik geloof dat gij het goed meent, signor Amico! men ziet meer onbekende vrienden en raadslieden, als uit den grond oprijzen, te Venetië maar, weet gij dan niet, dat de meeste openheid hier in onze gelukkige republiek de beste staatkunde is; de bespieders zien ons toch door het hart; en als men vooruit alles weet, wat er in ons is, heeft men ten minste de scherpe ondervraging door de estrappada en andere liefelijkheden, waardoor die goede vaderen achter onze geheimen komen, niet noodig.

Alle edelen weken ter zijde, want het was een zwaar vergrijp van het bestaan, en de rechtspleging der geheime inquisitie, zoo openlijk te spreken als Vital deed. Manfrede, die gerekend had op eene geheel andere opvatting zijner toespraak, begreep dat hij den jongen loszinnige op andere wijze moest aantasten, wilde hij hem tot toorn verwekken.

— Voorwaar, Monsignor! riep hij uit, gij rekent bij deze vermetelheid al te zeer op de bescherming, op den steun der signora Felicia! en dat is ongelukkig een staf, die nu reeds gebroken is: Felicia Manolessa is nog geene Dogaresse — en wat meer zegt — zij zal het niet worden.

— Vriend! riep nu de jonge Vital, luid lachende en stak hem de hand toe. Vergeef mij, zooeven hield ik u voor een spion, ik zie dat ik ongelijk heb, gij zijt slechts een improvisatore, die ons den tijd komt korten met sprookjes.

— Ik kom berichten wat zooeven op het St. Marcusplein ieder heeft gehoord; en daarbij ben ik een edelman, monsignor, om hetgeen ik gesproken heb met den degen in de hand vol te houden, hernam Manfrede uittartend. — De Hertog zelf heeft zooeven zijn huwelijks-contract ten aanzien van ’t gansche volk verscheurd! Die er meer van begeert te weten, ga naar de Piacetta, daar zijn zeker nog vele ooggetuigen samen.

Al de aanwezenden stelden zich in beweging om zich van de waarheid dier vreemde berichten te overtuigen, maar wellicht niet minder, omdat zij verheugd waren een voorwendsel te vinden, om den snoevenden jongen edelman, en zijn geheimzinnigen aanvaller uit den weg te gaan.