Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/429

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hem weêr tot zich zelven. Vele aanzienlijke personen kwamen tot hem; de Doge zelf, eenige senatoren, de procurator Simone Cornaro, en de avogador. Op den laatste vestigde hij het eerst zijn blik. Uitputting van krachten en onmacht beletten Manfrede op te staan, maar met een veel beduidenden blik op zijn slachtoffer, zeide hij:

— De republiek is gehoorzaamd; ik begeer mijne echtgenoot te zien. hare vergiffenis te vragen en dan te sterven!

— Gij moet leven, mijn zoon! gij moet uwe krachten en uw moed sparen voor betere diensten aan het vaderland, dan zulke! sprak de Doge nadertredende.

— Felicia’s broeder is gevallen door mijne hand — zij zal mij verafschuwen, gelijk ik het mij zelven doe — ik heb geene toevlucht meer dan in den dood!

— Vital Manolessa is niet gevallen door uwe hand, deze jonkman kan Vital Manolessa niet zijn; ik heb er zekerheid van! sprak de Doge.

— Maar die vergissing kan noodlottig zijn! riep de avogador op een toon van toorn en verontwaardiging, en met driftig ongeduld nader tredende: — wie kan dit dan wezen?

— Marino Zani! riep een der senatoren, wiens toga de kleur droeg van de leden van den Raad der Tienmannen, en in wien Manfrede den Armeniër zoude hebben herkend, ware zijn oog onbeneveld geweest.

— Ja! ’t is mijn zoon! riep de avogador met namelooze diepte van smart, doodsbleek terugwijkende van het lijk; allen rondom hem zwegen en bleven staan alsof één geluid, één gebaar dien grooten rouw zou ontheiligd hebben; allen schroomden den mond te openen tot een woord van troost, of van beschuldiging, tegenover dien vader, wiens eigen zoon het slachtoffer was geworden van die staatszucht, die niets ontzag; van den slag, die een vreemde was toegedacht. Maar opeens was de oude Venetiaan weer zich zelfs; den traan terugdringende, die opwelde in het brandend oog, ging hij met vaste schreden toe op den senator, die het laatst had gesproken, en vroeg hem met gedempte stem: Wist gij dit?

— Op het achtste uur van dezen dag wisten wij dat Vital Manolessa niet zoude komen, dat Marino Zani, in zijne roeke-