Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/108

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

harer keuze; van den gade, die de luimen des vaders niet dragen wilde voor haar. Ze zouden elkander verwijten hebben gedaan, die nog meer hadden verbitterd. Maar toen Ottelijne geboren was, die vrucht van eenen echt, waaraan beide de straalkroon der eere had ontbroken en de rozenkrans des geluks, toen konde de moeder het niet langer verhelen, dat ze den dood met altijd sneller schreden zag naderen. Zij sprak van verzoening, van vergiffenis, zij sprak van vrede, en van vriendschap; maar de mannen wendden het hoofd af… Ook overviel haar de dood, zonder dat zij had kunnen slagen. Het was te vreezen, dat het kind nog meer eene Oorzaak tot twist zou de zijn dan de moeder. En toch, het schreien van een wicht, dat hulp wachtte, werkte beter op het gemoed der mannen, dan de welsprekendheid der vrouw, op wier liefdediensten beiden naijverig waren. De vader van Ottelijne offerde iets op van zijn recht, opdat zijne dochter te beter mocht verzorgd zijn. De vader van Jolente was den man dankbaar, die afstond wat hij zelf nimmer had willen afstaan. Eene soort van verzoening werd getroffen. De jonge man maakte er gebruik van, om zich de plaats van opvoeder zijner dochter voor te behouden; en ziedaar wat Ottelijne vóórhad boven duizende van haar geslacht: een veelzijdig geleerde, die elke kennis en elke wetenschap van zijnen tijd onder zijn bereik had, die voortleefde te midden van al wie er schitterde aan de schole der Bisschopsstad, die er zelf eene hooge plaats had kunnen bekleeden, zoo hij zijne eerzucht niet had opgeofferd aan zijn hart, werd haar een oordeelkundig opvoeder. Zoodra dus haar lief hoofdje twee denkbeelden vatten konde en verbinden, zorgde de vader er voor, dat het heldere en juiste waren, dat de kennis het bijgeloof afweerde en dat de wijsbegeerte tegen vooroordeel en wapende. Heer Herbert mocht aan zijne kleindochter gezag en rijkdom ten erfgoed geven, hij zou de zijne dochter nog bij zijn leven met goederen begiftigen, die haar eene nalatenschap konden vergoeden. En wij hebben het reeds gezegd, Ottelijne’s gelukkige aanleg hielp hem mede. Zij had al de aanminnige volgzaamheid harer moeder bij haren eigen doordringenden geest, bij eene hechter gezondheid, bij