Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/123

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

neder te slaan. Daarenboven had deszelfs uitdrukking nog iets onbeschrijfelijks, iets, dat meer de belangstelling opwekte dan het welgevallen: eene uitdrukking van diep verholen smart:, die niet in berusting was overgegaan. Die pijnlijke uitdrukking van bitterheid zetelde ook rondom de bleeke lippen van haren anders welgevormden mond, die zich somtijds krampachtig samenklemde. Een rusteloos spel der zenuwen bewoog van tijd tot tijd al hare trekken, gelijktijdig of afzonderlijk; maar zelfs ook dit maakte het nog niet zoo bang, haar aan te zien, als wel de schrikwekkende lijkkleur, die er over verspreid lag; het waren toch geene hatelijke hartstochten, die dit gelaat zoo hadden verwrongen en zoo hadden doen verbleeken; maar het moest eene diepe grieve zijn, en eene krenking in de eerste levensvraag der jeugd, die zóó haar kennelijk zegel gegriffeld had op het gelaat van eene jonge vrouw. Het was duidelijk dat hier een paradijs was verwoest, en dat de worm nog leefde, die aan dit levensgeluk knaagde. Nooit echter ontgleed eene klacht dien mond, die toch van veellijden moest te spreken hebben. Dat was geene berusting, maar trots. Ze wilde niet klagen, waar ze geene hulp kon hopen. De rauwe wonden in haar binnenste pantserde zij met staal, waar een ander naar verzachtende windsels zou hebben omgezien. In deze tweelingzuster van Aernoud verried niets een zweem van zwakheid, zelfs niet hare gestalte, die mannelijker was en krachtiger, dan ooit een vrouw het voor zich zelve zoude kiezen. Wij noemden haar tweelingzuster van Aernoud, zij was het door geboorte, zij was het ook in menigen karaktertrek: dezelfde onbuigzaamheid van gemoed, dezelfde striktheid van beginselen, dezelfde degelijkheid; maar ook dezelfde fierheid van hart, met nog hoogere prikkelbaarheid van gevoel. Slechts was zij vroeg en zwaar beproefd geworden, toen hij nog geene smart had gekend; slechts had een diepe, wrange teleurstelling hare ziel doorsneden op het tijdstip, waarin de zijne nog zwelgde in hoop en toekomst. Op Johanna’s trotsch, ontvlambaar gemoed was eene beleediging geworpen, die er de uitwerking gedaan had van de nachtvorst op den teêren lentebloesem.

De oude Reinier Bakelsze, hun vader, gestorven in de kracht