Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/141

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Men heeft mij gezegd… Pater Luciaan was het… (moge hij gelasterd hebben!), dat gij den Lutheraan!… Paul!… den man van Wittenberg, niet slechts geherbergd hebt, zooals passend was naar den eisch der gastvrijheid, maar hem ook hebt gegund uwe vriendschap en gul vertrouwen, hem raadplegende over de belangen uwer ziel, aandacht verleenende aan zijne woorden en naar zijnen raad handelende in alle, dingen; het geloof en den Godsdienst betreffende — is dat waar, Ottelijne?”

Als een gruwzame schok, als een bliksemstraal, die verplettert, terwijl hij verlicht, ging die vraag der Jonkvrouw door de ziel; zij begreep nu alles! maar zij voelde nu ook het woord niet te weten, dat machtig was den hartstochtelijken toorn te ontwapenen van den geliefden man, die zich zoo plotseling voor haar stelde als geloofsrechter. Dáárop was zij niet voorbereid; zij had gehoopt zelve het eerst te kunnen spreken, zelve te kunnen verhalen en al sprekende met een vleiend woord hare zaak te bepleiten, zij had er niet op gerekend te moeten antwoorden; zij wist geen woord tot zelfverdediging zij wist niets, dan dat zij zich niet weer wilde verloochenen, en dat er nu waarheid geëischt werd. Ook was het schuwen zacht, en met een gebogen hoofd, dat ze stamelde:

»Ja, Aernoud! dat is waar!”

Hij kromp inéén, als iemand, wien een dolk door het hart gaat. En daarna zich opheffende, vroeg hij weder, met nog bleeker lippen, en op nog somberder toon:

»Is het verder waar, dat gij, vergetende en gering achtende de verordeningen der Kerk, geleefd hebt, en nog leeft, in gemeenschap met den uitgebannen ketter, lezende en psalmzingende met hem uit verboden boeken en schriften, ondanks de tegenbeden en vermaningen desgenen, wien uwe ziele was toevertrouwd? En dat gij, voortgaande, u hebt beleden te zijn zijne voorstandster en medegenoote, leenende hem uwe heilige kapelle, aan de H. Moeder Gods gewijd, en den predikstoel, die daarin is, om dááraf te prediken de roekelooze doolleere Luther’s, en daarin toelatende allen, die zich voegden met hem, uw huis openende tot de geheime en vloekwaarde bijeenkomsten der Evangelischen; zulks dat Vader Luciaan, als een