Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/208

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den der menschen de minsten heb geacht; en al zouden ze mij ook vervolgen ten bloede toe, te eerder en te meer gemoedigd ging ik dat hijlik aan!”

»Als de Heer ons oproept om getuigenis te geven voor Zijne zaak, moeten wij allen volgen en ons kruis dragen dankbaar en blijmoedig, al ware het ook zelfs in den dood. Maar uit eigen wil het gevaar te kiezen boven de veiligheid, zonder daartoe opgeëischt te zijn, dat is roekeloos! dat is God verzoeken! dat is niet des Christens plicht!” sprak Paul ernstig.

»De mijne is het!” hernam Johannes met schitterenden blik. »Hoor toe, wat mij onweerstaanbaar drijft. Ik ben een groot zondaar geweest. Ik ben het niet meer. Ik zeg dit niet omdat ik roeme in eigen deugd, maar in Zijne genade, die mij meer heeft gedaan dan anderen! Al de verdiensten van den Heer Christus waren er toe noodig, om mij de verlossing aan te brengen. En even gelijk St. Petrus meer liefgehad heeft dan de anderen, evenzoo wil ik ook grooter liefde toonen. Ik wil, o! mocht het mij gegund zijn! Ik wil sterven voor Zijne zaak!” Die laatste woorden zeide hij zacht en met doordringende klem.

»Gij hecht aan het wangeloof der goede werken?” vroeg Paul bevreemd.

»Daarvoor beware mij God!” antwoordde de man van Woerden met een glimlach. »Alleen, ik wil veel dankbaar zijn. Weet gij, hoe ik gekomen ben tot een recht verstand van wat tot de zaligheid dient?”

»Zoo als wij allen! door het onderzoek der Schriften, naar de aansporing van onzen eerwaarden doctor Luther, of uit u zelven, uit eenen prikkel naar betere kennis.”

»Neen, door eene zonderlinge en wel uitnemende genade des Heeren, Die mij gekozen heeft boven velen, schoon ik minder was dan allen. Van mijn prilste jonkheid af was ik een vat des verderfs, een boos en verwerpelijk schepsel, zondigende dagelijks door menigerlei zonden: kwaadaardig, wrevelig, haatdragend, tot wrake geneigd, en zonder ophouden gekweld door zinnelijke lusten, de onmatigheid meer beminnende dan de reinheid des harten! En och! of de overtuiging