Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/269

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

broedermoord schuldig waande, die van den moedervloek zeker was, bij al de overtuiging, die hij in zich omdroeg, van naar zijn beste geweten gehandeld te hebben, leefde voort in eene stille, doffe wanhoop. Hij had de ziel zijner moeder niet kunnen redden; Hugo was door hem de eeuwigheid ingegaan, zonder boete of berouw! Ottelijne ging hardnekkig en stoutmoedig voort op haar gevaarlijk pad. De smetslof der ketterij breidde zich hoe langer hoe verder uit in zijn vaderland, en er werd niets tegen gedaan, dan een aanhitsend dreigen in machtelooze plakkaten, die niet gehandhaafd werden. Zijn hart kromp ineen, als hij er aan dacht, hoe het prachtige gebouw, de Kerk, dat opgericht was om te tronen boven de volkeren, onder de zwakke aanvallen van onbeduidende vijanden langzaam zou worden vernield en hoe met haar alles zoude ineenstorten, waarop hij zijne hoop voor de toekomst had gebouwd. Want… en het wordt eenmaal tijd dien blik te werpen op zijn karakter, hij had geene gebreken dan die van eene hooge, grootsche natuur, maar hij had ze ook alle. Al wat trots en fiere eigendunk voor sterke hartstochten kunnen leggen in eene mannelijke borst, woelde en brandde in de zijne; eene gloeiende eerzucht, vroeg reeds ontwaakt en vroeg ook gekrenkt, was met iedere krenking vermeteler geworden, gelijk ook zijn trots met iedere vernedering steeg. Op de Hoogeschool te Leuven, met de zonen van Neerlands besten adel samen, had hij zich nooit minder gevoeld dan huns gelijke. De historische oudheid hunner namen klonk hem, zoon van een onbekend burger, bespottend en hoonend in de ooren. Hij was niet genoeg wijsgeer, en het lag ook niet in den geest van zijnen tijd, om zich met den Diogenes-mantel der schijnbare onverschilligheid over hunne voorrechten te verblinden, of ze van uit dichterlijke ideaalwerelden klein te vinden en zijner wenschen onwaard. Hij benijdde ze rondborstig en onverbloemd en hij bekende het zich. Hij wilde ze de zijne maken. Hij wilde worden, wat hij niet was geboren. Daartoe moest hij veel zijn van zich zelven, omdat hij niets was door het lot; te edel en te weinig plooibaar om zich in kuiperijen te krommen en te plooien, wilde hij zich geëerd en verheven zien om strenge deugd en hoogere kennis. Ook werd hij geëerd,