Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/282

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zij kennen den beklagelijken invloed, dien zijn voorbeeld en dat van zijn Hof uitoefenden op de zedelijkheid der gansche Christenwereld, en de vreeselijke terugwerking daarvan op het verval van het Roomsch Pauselijke Rijk. Ze kennen den eenvoudigen monnik, die opstond en die zijne stem verhief tegen Rome, dat in het eerst van uit hare hoogte zijne pogingen met eenen glimlach van verachting beschimpte; dat zijne zaak voor niets meer hield dan eene theologische quaestie; dat met een spottend schouderophalen toezag bij de onnoozelheid en de geestdrift en de goede trouw van hem, die zich de moeite gaf ze te opperen en te ontwarren; en dat vergat op te merken, hoe die man de vertegenwoordiger was van den volksgeest, en hoe deze lang naar een moedigen voorganger gewacht had om zelf te spreken. Toen men ontdekte, dat de aanvaller geducht was en te vreezen, was het te laat. De aanvaller had eenen krachtigen adem en eene sterke stem, en het was niet meer in de macht van het gansche Heilige Genootschap, noch van eenig mensch, hem tot zwijgen te brengen; en al ware het ook zelfs, dat men hem beletten kon de te spreken, men had het volk niet meer kunnen beletten te zien. »Kerkhervorming” was het wachtwoord geworden, dat alle weldenkende en helderziende mannen, leeken zoowel als het betere deel der Geestelijkheid, uit het eene eind van Europa tot het andere elkander toeriepen. Rome! het ware u goed geweest, zoo gij toen nog hadt willen hooren; maar gij hoordet niet… en… Leo X stierf, jong nog, doch te laat, dan dat zijn dood der Kerk voordeel had kunnen doen; hij stierf, toen zijne fouten en zijne misdrijven al het kwaad hadden gedaan, dat er schijnt noodig geweest te zijn, of liever, toen hij de partij, die hij voorstond, in eene wanorde had gebracht, die geen zijner opvolgers tot hiertoe in orde heeft kunnen herscheppen. Na hem had Adriaan VI de sleutels van St. Pieter in de waardige, maar zwakke handen gevat, of beter, bij de oneenigheid der Kardinalen en hunne onderlinge jaloezie, had de Spaansch-Oostenrijksche invloed zich in het Conclave weten te doen gelden boven den Franschen, en de leermeester van Karel V zag zich als door toovermacht op den hoogen Pausenzetel geheven.