Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/311

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

karakter had leeren kennen. Neen, zij kon, zij zoude, zij moest nooit voor vast verbonden worden aan dien man; neen, haar eed was meineed geweest van dat zij dien uitsprak, heiligschennis tegen God en haar beter gevoel. Neen, dat was meer dan zij dragen kon in den stillen boezem, aan woeste gewaarwordingen en groote schokken zoo vreemd; meer dan zij opsluiten kon in haar eigen kleinmoedig hart; maar van waar zou haar de moed toekomen zich te open baren aan die strenge bloedverwanten, die de onschuldige reeds met zooveel onwil bejegenden, te zeggen: »de man, dien gij allen zoo haat, die u allen dagelijks krenkt, in al wat uwe eerzucht en uwe belangen het meest dierbaarst hebben, is de mijne, mijn echtgenoot, bij eede heb ik gezworen naar hem heen te trekken op zijn gebod; ik ben zijn eigendom en hij is de vader van het kind, dat uw bloedverwant zal zijn” — neen, die waarheid was meer dan de zwakke kon uitspreken, zij rilde als zij aan het oogenblik dacht, dat die waarheid voor zich zelve spreken zoude; maar zij deed de oogen dicht voor al wat ook het zwijgen gevaarlijks had, en zweeg, zelfs toen haar zielsangst tot eene vertwijfeling steeg, die men bij de haren voor eenen aanvang van krankzinnigheid hield. Eindelijk vertrouwde zij, onder het heilige zegel der biecht, haar geheim aan haren Biechtvader, een vroom en goedaardig man, maar wiens doorzicht ook niet dieper ging dan zijn gebedenboek. Een verbond met zoo verfoeilijk een wezen als hij, die opstond tegen den Keizer van het Heilige Roomsche Rijk, met eenen zoo goddeloozen verkwister van menschenbloed, kon geacht worden niet geldig te zijn, oordeelde hij; dat hadden de Heiligen niet aangenomen; daartoe hadden zij hun gewijd gebeente niet geleend; zoo vroom eene Jonkvrouw, als deze Maria, was niet zóó verlaten van hare Heilige Schutsvrouw, om voor altijd in de macht te moeten blijven van zulk eenen dwingeland: neen, die betoovering, die alleen door Satans macht kracht op haar had, moest verbroken worden; dat kon alleen door eene betere en reinere gelofte gewerkt worden; zoo zij bruid wilde worden der Kerk, verviel van zelf het vroegere bruidswoord, en Satan moet zeker terugtreden voor Christus — dat waren redenen, zooals