Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/313

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bescherming op aan St. Paulus, en een heilig kruis, een zinnebeeld van haren eigen vromen zin, met goedhartige wreedheid ingedrukt op het lichaam van hem, die zich nog niet voelde leven, moest hem wijden aan den Hemel en hoeden voor aardsche ramp. Zoo had de heilige dan hare plichten vervuld voor die, welke de natuur der vrouwe oplegde; Pater Gervaes gaf dispensatie, en weldra nam de nieuweling, de Non, hare plaats in de rijen der godgeheiligde maagden.

Het was juist toen, dat Bertmann tot haar kwam met den last van zijnen Heer. Wat ook de trouwe dienstman aanwendde; hoe hij ook de stem boog tot zachte klanken, zijner lippen zoo vreemd; hoe hij in het eind, terugvallende in zijnen aard, tot dreigingen en verwenschingen overging; het bleef ál vruchteloos. Aan den Hemel verbonden door eenen nieuwen eed, stiet zij het onderpand eener vroegere trouw met ontzetting ter zijde en had geen woord van troost voor den bedrogen echtgenoot, dan dit ééne: »laat mijn Heer niet toornen, het was de wil des Hemels! hij is vader, maar voor het kind is gezorgd.” Met niets beters moest de arme Bertmann heentrekken. Het was een gevaarlijke post, zóó weer te keeren tot eenen Heer als Karel, »den dollen Hertog,” zooals men hem noemde, en een ander had zeker de Geldersche grenzen niet gezocht, Maar Bertmann had meer vriendschap en meer moed; toch overdacht hij bij zich zelven, hoe hij de mare op het voorzichtigst brengen zou, zoodra hij het kwartier van Nijmegen naderde; toen plotseling de Hertog hem te gemoet kwam, die met zijnen stoet van Heeren en Ridders naar Batenburg heentrok. Karel’s adelaarsblik onderkende zijnen bode het eerst; maar die was alleen, alléén! en geene vrouw met hem op het paard! of geene, die naast hem reed! en tegelijk voelde ’s Hertogs eigen ros zich de sporen onbarmhartig hevig in de zijden gedrukt, en niemand van het ontzette gevolg wist, waarom de Heer zoo eensklaps in brieschenden ren vooruit jaagde. Bertmann begreep beter. Dienaar en Heer naderden elkander gelijktijdig met gelijke drift. Met een gelijk besluit, alsof één zelfde wil hunne beweging bestuurde, stortten ze zich van het paard. Slechts knielde de eerste, het hoofd