Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/341

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hoe vader Boudewijn eindelijk gedrongen was zijn besluit op te geven, en hoe hij toen ook, met al de openhartigheid eener grootmoedige natuur, den jongeling onvoorwaardelijk zijne vrijheid aankondigde, en hem bekend maakte met de beschikkingen, die de Bisschop gemaakt had, om hem in die vrijheid onafhankelijk te houden, zooals het zijnen aanverwant paste. Na de eerste opwelling van dankbare blijdschap, bleef Paul met smart en rouw stilstaan bij het afsterven van den man, die toch de éénige zijner verwanten was geweest, welke hem een woord van goedheid en vriendschap had toegesproken, die hem even had opgeheven uit de vergetelheid voor de zijnen en met wien hij daarin terugviel. Vader Boudewijn stoorde zijn weemoedig nadenken door de vraag: »werwaarts hij zich nu dacht te wenden?”

Paul zweeg.

»Zie hoever die ongelukkige twisten, waarin gij vrijwillig partij kiest, u gebracht hebben,” hernam de Vicaris, »dat niet uwe eerste gedachte zijn kan: Gelderland en uw Vader! Gelderland! waar gij u Vorstenrang winnen kondt, en uw vader, die getoond heeft u te minnen! Maar dit ééne bid ik u, ik verg het niet af door eenigen drang, want sinds mijn Heer heeft gewild, dat gij vrij zoudt zijn zonder bepaling, heb ik geen recht u iets op te leggen of af te vragen; doch om mijnentwille, om diens min, die uw eerste beschermer was in deze landen, en vroeger de vriend van hem, dien gij uwen meester neemt, verlaat de Utrechtsche kwartieren, tenzij gij er toeven wilt als ridderlijk en welgeboren edelman; predik niet langer in ons benarde Sticht de gevaarlijke leere der Duitsche doctoren, die hier alleen dienen kan om de gemoederen nog meer te verwarren en in opstand te brengen en de verdeeldheid te vermeerderen, die nu naken gaat bij de keuze van eenen nieuwen Bisschop en bij de bloedige oorlogskreten van Gelre! Wilt gij dat beloven?”

»Ik trek heen naar Holland,” antwoordde Paul besloten, de rechterhand in de zijne leggende.

»Maar, ongelukkige! in Holland loopt gij de vervolging en het verderf in den mond; in des Keizers erfgraafschap zal men