Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/342

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de plakkaten gaan handhaven, die hier, waar we onder eene andere wet leven, ongestraft worden ter zijde gesteld. Arm kind! laat de blinde geestdrift u niet in den dood drijven voor zoo weinig als het gevoelen van Luther. Paul! mijn jongsken! ik heb u veel te lief, dan dat ik u daar niet afmanen zou; keer veeleer naar Wittenberg terug, dáár kunt gij vrijelijk zijn, wie gij zijt, bij de vorderingen, die de nieuwe denkbeelden nu in Saksen gemaakt hebben.”

»Alzoo is mijne roeping niet, Eerwaarde!” sprak Paul met vuur »niet dat ik in rust en in veiligheid mijne dagen zoude slijten, nutteloos en alleen voor eigen vreugd. Niet daartoe gewerd mij die lange voorbereiding van drie jaren stille afzondering en onverpoosd onderzoek, om werkeloos weg te sterven en de talenten te begraven, die gegeven waren om er mede te woekeren. Neen, daarvoor beware mij God, dat ik Zijne leidende Voorzienigheid alzoo miskenne! Zoo daar in Holland vervolging is om des Woords wille, dat ze mijn arm leven nemen! het behoort niemand toe dan den Heere, die het gaf, en vreugdig geef ik het Hem ten offer, als ik het gebruikt heb naar Zijnen last.”

»In Gods naam dan, ik hinder u langer niet,” sprak toen de Vicaris. getroffen door het vaste geloof en het onverzettelijk besluit, dat schitterde uit de sprekende bezieling van geheel zijn gelaat. »Gelukkige! die zóó kunt gelooven,” en hij wendde zich met eene soort van vervoering van hem af; daarop, als om het veelbeteekenend gezegde, dat hem ontvallen was, te verbeteren, hervatte hij meer bedaard: »want ten minste zoo dwaalt gij ter goeder trouw, en dat moge u niet tot zonde zijn. En nu, mijn zoon! neem den zegen van eenen bejaarden vriend, sinds die van den Vicaris u van geene beteekenis kan zijn,” en hij leide hem zachtkens de hand op het hoofd, dat Paul, van eerbied getroffen en door die vriendschap bewogen, diep nederboog.

Daarop had Boudewijn van Utrecht hem eene geldelijke toelage van wege Philips van Bourgondië ter hand gestelden hem den persoon aangeduid, bij wien hij die som jaarlijks zou kunnen ontvangen, had de noodige bevelen gegeven tot zijne vrij-