Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/347

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zoude terugbrengen en de wilde overspanning der geestdrijverij zooveel matigen, als noodig was. Juist daarom was Johanna hem niet de meest gewenschte schoondochter, omdat haar moed en hare geestdrift niet tot tegenwicht konden strekken van de zijne; maar hij wist ook, dat alleen eene Jonkvrouw, als zij, bereid zoudt wezen, zoo hachelijk eenen band te sluiten, als die zijn moest: het huwelijk met eenen Priester. Hij had, en niet zonder moeite, het zonderlinge bruidspaar tot eenen geheimen echt overgehaald; zij wilden dien in het eerst vieren openlijk in hunne eigene stad, op lichtklaren dag, ten aanzien van het volk; maar nu ook wilde hij zelf zijnen zoon naar den trouw heenvoeren, en als het ware door den zegen des vaders dien des Hemels vertegenwoordigen. Hij had Johanna dien avond gadegeslagen met vaderlijke belangstelling, en opgemerkt, hoe ze onder haar koel uiterlijk iets vreeselijks verborg, dat haar gruwzaam pijnigde; hij wilde weten, om de toekomst van zijn kind, om haar eigen heil wilde hij het weten, wat zij leed en waarom zij leed, en toen zij zich afzonderde met den bruidegom, was hij hen gevolgd; eenmaal op den weg der vertrouwelijkheid, had zij beiden niets verzwegen, en zijne welsprekendheid, gegrond op helderen godsdienstzin, had gezegevierd over hare aarzeling en haar ongegrond zelfverwijt, zoodat ze nu bemoedigd aan de zijde van haren Johannes voorttrad, toen Busscher zeide: »Nu noode ik u allen, mij voor te gaan naar de kapel.”