Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/398

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dan Johanna onderrichte ik van het oordeel der verbanning, dat over mij gekomen was, opdat de gemeente niet versagen mocht, en de viering van het heilig avondmaal, dat ik alevel voornemens was te bedienen, zonder stoornis mocht afloopen. Ge weet, hoe we daarbij door eene merkwaardige en zeer bijzondere uitredding een groot perijkel ontkomen zijn, hoe ’s Heeren sterke rechterhand ons behoed heeft tegen booze aanslagen. Daar Holland op hooger bevel ter zelfder dage het vonnis der uitbanning hernieuwde en. de landdeken van Utrecht mij van het pastoorschap tot Woerden ontzette, en mijnen Heer vader van het Kosterambt, hielden mijne vrouw en vrienden bij mij aan, voor het minst mij uit de stad te begeven, en achtereenvolgens predikte ik in het heimelijk op dorpen en buiten de steden van den omtrek. — Maar de broeders te Woerden baden mij terug te keeren tot hunne stichting en vertroosting, hetgeen ik deed, stil voor mij heen levende in het Huis van Pieter Willemsz Bakker, vooral om des schijns wille zijne hanteering drijvende. Wat zou ik mij meerder achten dan Paulus, die ook zijn handenarbeid niet te gering geacht heeft tot onderhoud van zijn lichaam, ik al zoo tot behoud van het mijne, de handen gebruikende, die de Heer gezegend heeft met sterkte; maar het was Zijn wil niet, dat ik lang dus ongewoon een leven zou slijten. Mijn verblijf werd in ’s Hage vernomen, dies werd ik daarheen ontboden om rekenschap te doen van mijne handelingen, en dat voldoet beter mijne inzichten, dan alzoo heimelijk van mijne waardigheid verstoken te zijn…Ter verantwoording hebben zij mij opgeroepen, en met Gods hulp zal ik mij verantwoorden voor het oog van dit volk van Nederland en van de gansche wereld en dat, wat ik spreken wil, zal strekken hun ter schande en beschaming, die de waarheid tegenstaan, en die de banden des bijgeloofs willen aanleggen, daar we vrij gemaakt zijn in Christus!” Deze laatste woorden sprak hij met dat eigen vuur en dat vlammend oog vol moed en geestdrift, die bewezen, hoezeer de zielemoed en geloofskracht de uitputting van zijne stoffelijke krachten wisten te overwinnen en te verlevendigen; meer bedaard voegde hij er bij: »In de vaste overtuiging,