Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/407

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

natuurlijk gevolg, een plicht der welvoegelijkheid tegenover de vrouw van eenen aanzienlijken burger, als Laurens Cornelisz, schoon beide echtgenooten niet ter misse gingen; eene omstandigheid, meer stootend dan bevreemdend, in eenen tijd, waarin zij, die zich nog openlijk Roomschgezind bekenden, met opzichtelijke verwaarloozing of strafbare vrijgeesterij, de uiterlijke plichten van dien geloofsvorm verzuimden of overtraden. Aafke was zonderling bewogen, toen voor het eerst een Roomsch-Katholiek Geestelijke hare eigene woning betrad; hoelang was het, sinds ze aan eenen zoodanige haar hart had geopend, met dat gemoedelijk vertrouwen, dat hun stand en hunne achtbare wijding eischte! sinds Paschen 1521 had ze niet als biechteling gelegen aan de knieën van eenig Priester, en toch zoo menigmaal had ze behoefte gevoeld aan priesterlijke schuldvergiffenis, na een bijzonder onderzoek harer heimelijkste overtredingen, en niet aan die algemeene zonden-vergiffenis na eene even algemeene zonden-belijdenis, die de nieuwe predikers leeraarden. Toch was het haar of de Hemel zelf haar dezen toezond, een eerwaardig, ernstig man met niet te stroeve hardheid op het gelaat, noch afschrikkenden trots of aanmatiging in de oogen. Zoo ze zich aan hem toevertrouwde… hem iets zeide van de angsten, die haar zoolang folterden, hém raadpleegde over de toekomst van hare kinderen, die haar verontrustte, zoodra zij er aan dacht! Laurens was uitgegaan… het oogenblik was gunstig, het keerde misschien niet terug… Pater Vincent las misschien in hare eerbiedige en onzekere houding iets van de aandoeningen, die in haar streden… misschien ook vond hij het zonderdat plicht eene nalatige Christin te vermanen… zeker, ten minste kwam het tot eene verklaring, tot een vertrouwen, tot eene biecht…van toen af was ze niet meer meesteres van haar zelve, zij had zich een opziener gegeven en eenen meester, die hare handelingen zou besturen en richten, en die over haar heerschen zou door al den schrik en al de macht, die eene vrome, eenvoudige ziel kan ontzetten en verpletteren. En het vreeselijkste daarvan was, dat dit nieuw gezag in volkomen strijd zoude zijn met een ander, dat ze openlijk had erkend en trouw gezworen en gehoorzaamheld schuldig was: dat van haren echtgenoot. Verre van gerustgesteld te zijn