Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

die met hem zijn; hij is het slechts van hunne gebreken, van hunne aanmatigingen, van hunne afwijkingen, van hunne afpersingen, van hunne wereldschgezindheid, van hunne traagheid en lauwheid voor den waren Godsdienst, en van hunne afgoderij met menschelijke uitvindingen. Gij dwaalt; maar uwe dwaling is die van een oprecht gemoed, dat men in het duister laat en, onzeker van het goede pad, op een .dwaallicht wijst, in plaats van op eene fakkel, en dat men den éénigen gids onthoudt, dien het noodig heeft. O! mocht het mij gegeven worden, u te overtuigen, dat u het licht ontbreekt; mocht ik u kunnen brengen tot onderzoek van u zelven en van de Schriften! Maar gij moet vooraf gelooven en voor wáár houden, dat ik de brenger ben van een goede boodschap, en dat hij, die mij zendt, waarlijk door den Geest Gods gedreven wordt. Zeg mij, Enriquez! kunt gij in mij den vermetelen booswicht zien, die den naam Gods zoude aanroepen, ten getuige van het booze? Heb ik dan zóó het uitzicht van eenen dwaas en zoudt gij dan meenen, dat ik mijnen hoogsten roem zoude stellen in de volgeling te zijn van eenen valschen Profeet, zoo ik niet diep en innig de overtuiging hadde, dat hij niet alzoo is als de arglist der vijanden hem voorstelt? Het is nu de tijd niet, om u zijne leer te verklaren in alle deelen; daartoe behoort eene inspanning en aandacht van langere uren, dan ons nu gegund zullen zijn. Maar merk dit ééne op, en neem het in overweging. Christus zelf heeft gezegd: »Onderzoekt de Schriften!” en de Paus en de Priesters verbieden het onderzoek van het Evangelie, dat zij zelve niet kennen, of niet kennen willen; zij staan slechts aan enkelen toe, wat aan allen gegeven is. Luther daarentegen, maant, dringt, bidt en predikt tot het volle vrije onderzoek van Gods Woord. Hij wenscht vurig, dat men hem met dit wapen bestrijde; het éénige, dat waarachtig onfeilbaar is, en van beslissende kracht. Waarom grijpen zij niet naar dit wapen, en verpletteren hem daarmede, zoo zij het kunnen? En zoo zij het niet kunnen, wie verloochent dan de uitspraken der Apostelen, en verdraait dan de geboden van Christus: zij, die ze ter zijde zetten voor menschelijke uitspraken en menschelijke geboden, of hij, die ze zoekt