Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/417

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijn. De Vicaris zag met medelijdende verschooning op die pogingen, om hem te krenken, neer, die na den dood van den Bisschop eerst sprekend uitkwamen; maar hij zelf verdroeg zich niet met Geldenhauer, niet beter ten minste, dan de Christelijke liefde het hem volstrekt gebood. Die spanning tusschen deze drie mannen, vroeger uit nooddwang rondom den Bisschop vereenigd, vermeerderde het pijnlijke, dat de tusschentijd van een gevallen gezag en het nieuwe, dat optreedt, altijd hebben moet voor hen, wier lot door het laatste zal worden beslist. Vader Boudewijn wachtte het zijne zonder onrust en zonder hoop. Macht en eer waren hem nooit iets geweest, dan de middelen om het goede te stichten waar hij kon, en zooals hij het goede verstond; en het zou hem geen offer zijn van beide afstand te doen, zoo ras het bleek, dat men hem niet meer den waardigste keurde voor zijne taak, of wel, dat de nieuwe meester zijne inzichten niet zou instemmen noch steunen; als sommigen der Kanunniken iets lieten doorschemeren van hunnen wensch, dat hij die meester zelf mocht zijn, glimlachte hij smartelijk. Ja, hij zou die verheffing gewenscht hebben, zoo zij mogelijk ware geweest. Ja, wat Adriaan nauw had kunnen aanvangen te Rome, zou hij weêr hervatten te Utrecht. Hij voelde in zich de kracht en de behendigheid, om den Bisschopsstaf op te nemen en waardiglijk te zwaaien. Hij zou den ring niet aan den vinger steken als een ijdel sieraad, maar als een waarachtig bondsteeken van trouw aan de bruid. Hij kende de belangen van het Sticht, de eischen en de rechten der burgers, hunne begrippen van die hunner opperheeren en de middelen om hen te leiden; de behoeften van het bisdom en deszelfs krachten en zwakte, de wegen, waarlangs het nog te redden mocht zijn, en die, welke deszelfs val zouden verzekeren en verhaasten.

Ja! hij voelde het, hij zou voor het landschap zijner geboorte veel kunnen zijn; maar hij wist ook, dat de Hemel een wonder had moeten doen, om de zwakke stemmen van twee of drie Kanunniken overwegende kracht te geven op de luide kreten van zoovele machtigen, op hunne beloften, op hunne dreigingen. Ook gebeurde, wat te voorzien was geweest: de sterkste, en