Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/438

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kan op aarde… Ik moet heentrekken! zoo ge te behouden waart geweest met mijnen dood, ik had mij in uwe plaats gesteld; maar nu… ik heb moeder en zuster… Enriquez, broeder! Ook gij, vaarwel! vergeet u niet in morrenden rouw, die straffelijk is voor God… Gij zijt immers onschuldig aan deze ramp…”

»En wie niet? vroeg Teresia bits.

»Ik heb mijne overtuiging; radix omnium malorum est cupiditas!” sprak Gnapheus bij zich zelven, en daarop luid tot de Spaansche: »Vrouw! bewaar uwe nieuwe rijkdommen wel, ik wenschte niet te betalen, wat ze u kosten…” en hij verwijderde zich haastig.

»Aartsketter!” was al wat Teresia wist uit te brengen.

Toen schoot Enriquez toe op zijne moeder. »Moeder! kan het waar zijn, wat die man zegt? hebt gij dat gedaan?” en hij wees op de doode.

Teresia antwoordde niet, zij stond dáár, als aarzelde zij een woord uit te spreken, dat haar op de lippen brandde.

»Moeder; spreek en zeg neen! want zoo waarachtig ik in God geloof, ik zal zonder verschooning zijn, al zijt gij vrouw, al zijt gij die vrouw, waardoor ik het leven drage. Moeder! antwoord toch, vloeit er ook niet Spaansch bloed in mijne aderen? en gij weet van de onzen, dat zij de wraak prijzen boven de lijdelijkheid.”

»Mijn geheim weet ik alleen en zal ik blijven bewaren,sinds gij niet waard zijt het te kennen,” riep zij.

»De bekentenis is voldoende!” riep de jongeling. »Ottelijne; dierste meesteres; gij zult gewroken worden,” en hij drong dichter en dreigend op haar aan.

»Ave Maria; Jezus! hoor ons! Christus! verhoor ons! Heer! ontferm u onzer!” gilde Teresia.

»Wel past het u te bidden, vrouw! want uwe uur zou gekomen zijn, zoo ik geen Evangelisch Christen ware,” voegde hij er langzaam bij.

Donna Teresia herleefde, zij zag den korten. handdegen in de scheede terugglijden. »Dwaze en booze zoon! denkt gij op moedermoord? gij zoudt deze doode opwekken door uwe zonde, uwe moeder heeft veel voor u gedaan, en gij…”