Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/478

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XXVII.
De eerste martelaar der hervorming.



En nu moeten wij den voet zetten op een grondgebied, dat der Geschiedenis in eigendom toebehoort; wij moeten spreken over het sterven van Johannes Pistorius. Een onderwerp, misschien te gewijd voor den roman, en waar de verbeelding niets van het hare mag bijdoen; maar toch, de roman moet ditmaal het wichtige feit in zijne luchtiger vormen opvoeren, en de verbeelding moet het recht hebben het hoofd van het standbeeld met hare stralen te omgeven, en, aan den voet er van, haren wierook te branden, en de Geschiedenis, de strenge, die alleen koele waarheid geeft en die toejuichen mag noch misprijzen, kan het haar niet misduiden, dat zij hare kleur geeft en hare warmte aan het beeld, opdat het zich te zoeter in het geheugen invleie, maar het moet zijn als het vernis op de schilderij, dat geenen trek uitwischt noch bijvoegt, maar er slechts het blinkend waas over heenwerpt. — Ge leest het verhaal der oude geschiedschrijvers, weergegeven door mijne pen.

Het was nu de vijftiende September, de dag, waarop in Holland het eerste bloed zou vergoten worden voor het nieuwe denkbeeld, dat de kiem ging leggen tot deszelfs maatschappelijke en zedelijke vrijheid. — »De dag, waarop der schreiende en vertoornde Moedermaagd een zoenoffer zou worden aangeboden, ter bevrediging harer geschondene waardigheid!” meenden de broeders van den Rozenkrans en de andere monniken, toen ze, met zwaaiende bedevaantjes in de hand, de kruisen en Heiligenbeeldjes opgeheven boven de hoofden, in plechtigen optocht het plein des gerichts rondtrokken, en zich schaarden dicht bij het