Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/534

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mijn erfgenaam zijn voorzoover de wetten van het Landschap het mij vergunnen.

»Uw erfgenaam, Heer! zoo gij niet al eerder rouw moet dragen over hem, uwe norschheid heeft hem gedood! riep nu Bertmann, vooruittredende, en de trawanten, aan wier hoofd hij stond, met eenen wenk ter zijde drijvende: »Aanschouwt, Hertog van Gelder!” Werkelijk lag Paul bezwijmd neder op de draagbaar, die gestrekt had, om hem tot bij des Hertogs zaal te voeren.

»Zoo weekeIijk een knaap zou een slecht heervoerder zijn geweest,” mompelde van Rossum tusschen de tanden.

»Gij liegt, hopman! mijn zoon kan niet sterven, zoo haast ik hem weder heb,” riep Karel met smartelijke bitterheid, en daarna zich keerende tot eenen man in de dracht der geIeerden, die niet ver van hem afstond: »Hola! meester Anthonis! uwe konste van Goudmakerij zal u niet zoo profijtelijk zijn als onze dankbaarheid, zoo gij mij dezen redt en een arcanum weet ter verlenging zijns levens!”

De Alchimist Anthonis van Vrieswijk naderde nu, en begon den lijder te onderzoeken. »Of het wel de dood ware,” sprak hij met de wichtige houding eens wonderdoeners, die zijner krachten bewust is, »hij zal herleven ten dienste van mijnen genadigen Heere! Gun mij slechts eenig toestel van artsenijen hier te halen. Middelerwijl doet hem eene opaal aan den vinger, zij maakt het gift krachteloos, zoo daar gift zijn mocht,” sprak hij, zich verwijderend.

De Hertog trok zijnen eigenen ring af en schoof dien aan den vinger des jongelings; »het kan eene boosaardige koorts zijn, deze smaragd zal die weren,” ging hij voort, zich mede van dit sieraad ontdoende.

»Zou niet eene reliek van betere hulp zijn?” merkte de jonge Karel aan, met iets schampers in den toon.

»Voorwaar; de raad is goed!” antwoordde de Hertog; een zoodanig heilig overblijfsel met een vroom gebaar van tusschen zijn plooihemd te voorschijn halende, drukte hij het op het voorhoofd van den weerlooze, en knielde eerbiedig naast hem neder, met vromen ernst de litanie van den Heilige uitsprekende, wiens gebeente hulp zou moeten brengen.