Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/70

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wijs van haren grooten invloed, dat zij Enriquez niet had kunnen plaatsen onder de Hofjonkers van de Vorstin; zij had nu slechts de hoop hem te schikken onder die van den Bisschop; maar de knaap had gevreesd voor den dwang van een Geestelijk Hof, en Ottelijne had hem volgaarne bij zich gehouden. Donna Teresia had een deel der Spaansche statelijkheid overgebracht in het huis harer nicht; zij kon nog niet best vergeten, wat zij in Madrid was geweest, en om dit ieder ander altijd recht goed te herinneren, hield zij niet op den hofrouw te dragen, die bij den dood van Philips den Schoone was aangenomen geworden, hoewel Vlamingers noch Spanjaarden den Koning nu meer herdachten. De eentonigheid van haar zwart gewaad: van eene zware zijden stof, langer en enger dan de nieuwe mode van 1521 wilde, werd dus door niets gebroken, dan door de blinkende zwarte gitten, waarmede de klemmende keurs was bestikt, die uitliep in eene spichtige punt. Hare huif was met meer kunst dan bevalligheid in hoogte en breedte uitgespannen, een onnatuurlijke omvang, die vooral mishagen moest bij een klein ineengeschrompeld gezichtje, als het hare. Men ziet dus dat het onbevallige voorkomen dezer kleine Spaansche Donna zelfs de verbeeldingskracht van eenen Don Quichot niet ontsteld zoude hebben; de eenige gedachte, die zij had kunnen opwekken, was die, dat zij topzwaar zoude worden. Bij dit alles had de goede vrouw echter vele deugden kunnen hebben, en wij gelooven zelfs dat zij die had; alleen werden zij een weinig overschaduwd door enkele kleine zwakheden, waarvan ééne vooral bijzonder drukte op wie met haar in nauwe aanraking waren. Het was die overdreven zucht tot sparen, uitwinnen en opzamelen, waarvoor onze taal geen hoffelijker woord kent dan gierigheid.

Donna Teresia was de verpersoonlijkte gierigheid. Gierigheid schitterde uit de kleine, levendige, diepgezonken oogen; gierigheid, die niet alleen spaart voor zich zelve, maar wie ook de gulle onbekrompenheid van anderen ergert, en die zelfs in anderen niet duldt, wat zij verkwisting noemt; voor wie bijeenschrapen en uitsparen eene behoefte is geworden en een hartstocht, eene studie van ieder uur en van elke gelegenheid, en