Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/452

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

insolente boden van die zorge ontslaan. En zoo ze niet gewilliglijk gehoorzamen, be sure, sir! ik zal de rascals in stukken houwen, en de hoofden u naar den voet werpen.”

En op een wenk, deed master Gerard zich volgen, van zestien of zeventien zijner lieden, en toog daarmede het Hof uit; maar meester Florisz. en zijne boden volgden hem, onder allerlei woorden en bedreigingen, die voor de gelegenheid pasten, en door master Gerard op het heftigst beantwoord werden; terwijl hij zijn toorn, in Engelsche en Hollandsche vloeken en dreigingen, lucht gaf. De procereur-generaal volgde hem, diens ondanks, den korten afstand, naar de Hoogstraat, om te zien, hoever hij zijne dreigingen zou durven uitvoeren, zonder den Graaf daarin te kennen, of wel, om te verhinderen, wat hij voornam. Maar master Gerard, die zich in zijn recht wist, zag er weinig op, hoe hij dat recht handhaafde, hierin zijn hoogen meester niet ongelijk; en nauwelijks in het huis van Reingoud gekomen en verwonderd, dat hij dezen vond, in zóó rustige gelatenheid, zich verdragende met zijne opgedrongen kerkermeesters, riep hij hem haastig toe:

»Wees goedsmoeds, sir! Ik ga u haastelijk ontslaan van die schelmen!” En de daad bij het woord voegende, deed hij, met behulp van eenigen zijner manschap, de boden vluchten, dat intusschen niet toeging, zonder verwering van dier zijde, en dus ook niet zonder geweld van de zijde der Engelschen, die hunne vuisten geene te slechte wapenen achtten, waar de scherpere klingslagen wel wat al te moorddadig mochten geacht worden.

De procureur-generaal, op het allerhoogst verontwaardigd en verbitterd, dat hij zijne lieden had zien uitdrijven, wilde deze ergernis en dit vergrijp, dat hij een vergrijp tegen de justitie achtte, terstond aan zijne heeren meesters, de Staten van Holland, gaan aandienen, die op het stadhuis, in de nabijheid der Hoogstraat, nog vergaderd waren, en den uitslag van hunne poging wachtten; doch, hetzij master Gerard dat ontwerp raadde, hetzij hij, het aftrekken van meester Florisz. en de zijnen, hield voor eene laffe vlucht en bewijs van zijne onwettige handelwijze; hij liep hem na, met eenigen der zijnen, en beleedigde hem, door het grove woord: »Gij vlucht, schelm! gij vlucht!” En toen dat werd teruggegeven, door een uitdagend antwoord, of een tergenden blik, viel master Gerard, in de dronkenschap zijner woede, als een razende op den procureur-generaal aan, greep hem bij