Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/144

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hem voor en het werd dadelijk aangenomen. Ik hernam mijn commandement over hem, zooals hij zich uitdrukte; hij trachtte zich nuttig te maken op iedere wijze, en zijne goede luim vervroolijkte den generaal, al waren zijne aardigheden noch frisch noch fijn van gehalte; genoeg, ik was tevreden met deze uitkomst: een winter die zich bezwaarlijk had laten aanzien, ging nu vrij rustig en zonder al te groote verveling om; daar kreeg Rolf de tijding, dat hem eene niet onbelangrijke erfenis te beurt was gevallen van een zijner Noord.Brabantsche verwanten. Na eene korte absentie keerde hij tot ons terug en stelde voor te blijven, mits hij zijn aandeel mocht bijdragen tot de menage. Hij was nu bemiddeld en kon geen genadebrood eten, zooals hij het noemde; in tegendeel, de generaal moest hem toestaan, zoo eens het zijne te doen ter veraangenaming van het leven. Dit scheen billijk, en ik moest wel toestemmen, daar ik wist hoezeer Grootpapa, die een verfijnden smaak heeft en op zijne aisances gesteld is, zekere ontberingen met heimelijk leedgevoel droeg; ik gaf dus toe, dat Rolf op zijne eigene hand zekere luxe zou invoeren, maar ik had niet kunnen voorzien welke proportiën deze zucht om het zich goed te maken zoude aannemen. Rolf had nooit levensgenot gekend, en hij achtte nu zijn tijd gekomen om te genieten; de eenige genietingen waarvoor een man op zijn leeftijd, en die voor geenerlei intellectueel genot zin had, nog vatbaar was, waren die van de tong, en grootpapa was het in dezen volkomen met hem eens. Zoo zeer zelfs, dat hij hem in allerlei dwaze verkwistingen liet begaan, zonder zich daar tegen te stellen, ja, die aanmoedigde zooals gij gehoord hebt, zoodat ik hier dagelijks smulpartijen en zwelgerijen moet bijwonen à deux, die mij onuitsprekelijk tegen staan; ik behoef u niet te zeggen, hoe mijn grootvader zich daarbij verlaagt en vernedert op eene wijze die… "; Zij zweeg plotseling; de porte-brisé ging open; Frits, die de tafel had afgenomen in de eetzaal, trad nu binnen en zette de lamp klaar.

»Heeft de freule niet om het theeblad gescheld?"; vroeg hij.

»Is het al zeven uur, Frits?"

»Kwartier er over, Freule, en de Generaal is wakker…"

»Goed, breng dan het theewater binnen!"; Francis keek mij aan met een bitteren lach en beet zich op de lippen over de teleurstelling, dat zij voor ’t oogenblik hare ergernis moest inhouden. Welhaast ook kwam de kapitein binnenrukken; de conversatie