Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/149

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

achteloosheid haar arm in den mijnen liet rusten, sprak zij op een toon van vertrouwelijkheid, die mij als echte damesgeveinsdheid in de ooren klonk:

»Gij ziet nu, hoezeer mijn toilet uit den smaak is."

»Maar toch naar een zeer goeden smaak," kon ik mij niet ont houden te antwoorden; ten dat weet gij wel, grillige Célimène, al wilt gij mij wijsmaken, dat de vrouw bij u ondergegaan is in…"

»Ik weet wat gij meent; spreek het niet uit," viel zij met zekere gejaagdheid in, en leunde met hare hand op mijn arm om mij te doen zwijgen; »ik zeg u dat ik een oogenblik wil vergeten… ben ik zoo naar uw zin, dat is alles wat ik wil weten."

Een gul antwoord lag mij op de lippen, maar nog intijds hield ik het terug bij de overweging dat men met haar op niets reke nen kon en dat wijze terughouding in dezen noodzakelijk was. »Ik zou wel moeielijk moeten zijn zoo ik het tegendeel zei," bracht ik uit, mij zelven tot laconisme dwingende, »want gij hebt u waarlijk gekleed als voor een hofbal op het décolleté na."

Inderdaad, bij al de élégance van haar toilet, dat uit roze gaze de chambéry bestond, met schitterende zilverlovertjes bezaaid, was haar kleed maar even om den hals vierkant uitgesneden, en nog door eene witte blonde pelerine gedekt, terwijl de wijde mouwen tot over den elleboog hingen, en daar weer tn witte blonde eindigden, met rosestrikken bezet; een tweederok van dezelfde luchtige schitterende stof hing in losse plooien als een peplum over den eersten en gaf wat gevuldheid aan het slepende gewaad, dat niet door eene crinoline werd opgehouden. Zij had het prachtige haar met zorg gekapt in vlechten, en eenige loshangende lokken, een paar grisanticums die er losjes waren ingestoken, maakten de eenige parure uit; zij droeg geen enkelen diamant, hetzij zij werkelijk niets van dien aard meer bezat, hetzij ze zulken opschik versmaadde. Zeker is het, dat die mengeling van élégance en zedigheid, dat versmaden van sieraad bij zoo veel pracht, een fijnen tact verrieden,— of de behendigste coquetterie. Bij vollen dag zeker zou haar toilet het effect hebben gemist: het rose moest wat verflenst zijn en de glimmende lovertjes waren stellig tot koper verkleurd; zelfs bij avond was het op te merken, dat er wat frischheid aan ontbrak, dat zekere met één woord, wat de nuffige dames doet zeggen, dat een balkleed geen tweemaal gebruikt kan worden, omdat het reeds bij de eerste maal gechiffoneerd is, en hetgeen de heeren zulke lange gezichten doet trekken, bij de rekenin-