Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

verlof vragen," sprak de kapitein lachende, »dan zullen wij u behoorlijk uw paspoort geven."

Maar de aardigheid scheen niet in den smaak te vallen van den generaal, want ik zag dezen verbIeeken bij het woord deserteeren, en hij wierp den armen Rolf een blik vol verwijt toe over zijne jovialiteit.

»Ik beloof den heeren, dat ik mijn best zal doen om mijne geheele aandacht bij liet spel te bepalen," antwoordde ik met meer goeden wil dan vast geloof in ’t volbrengen, want Francis speelde harerzijds een spel, dat mij vrij wat meer interesseerde dan de matadors van den generaal, die een sans prendre had in de »favorite!"

Francis fantaseerde; het was eene wilde, bonte fantasie, als had zij al de warrelingen harer strijdige indrukken en gedachten in tonen willen uitspreken; het was schril en onharmonisch, zooals het daar zeker in haar toeging, maar het bewees zekere meesterschap op het instrument. Hoezeer men hare opvoeding ook mocht hebben verwaarloosd, aan leermeesters scheen het haar toch niet te hebben ontbroken. Want dat zij veel wist, veel had gelezen en onderscheidene talen machtig was, had ik reeds opgemerkt, en zij moest van een goed musicus geleerd hebben, dat zij bij machte was over de difficulteiten te zegevieren, die zij zich zelve schiep. Langzamerhand scheen het onweer in haar binnenste af te trekken bij de verluchting die zij zich gaf in die forsche, bijna woeste tonen, en begon zij zich in liefelijker melodieën te uiten, die van zachten weemoed getuigden en daartoe stemden.

»Als ze nog maar eens wat aardigs wilde spelen," fluisterde de kapitein mij toe, »zoo’n marsch uit Robert le Diable of eens iets uit de Muette; in mijn jongen tijd moest ieder die gaan hooren, daar was nog wat aardigheid aan, maar…"

»Francis! om ’s Hemels wil, schei uit, of wij moeten er uitscheiden," riep nu de generaal als in wanhoop; »ondanks mijne hardhoorendheid, word ik er toch wee van. Is dat een getik en geklinkel! Eerst die akelige snijdende tonen, en nu dat sentimenteel gesuis en getril; de kapitein wordt er roesig van, en wat het ergste is, het geeft den jonker zulke distractie, dat hij allerlei flaters begaat, en zijn eigen, ja, ons beider spel bederft. Neen! mon cher, ik spreek niet te sterk," zei hij, mij aanziende met zulk een sérieux en zulk een wrevelig hoofdschudden. dat ik moeite