Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/157

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Neen, neen, dat was het niet; maar al zou het dat geweest zijn, voelt gij niet dat het beneden mijn karakter zou zijn om hier gratie aan te nemen van wie ook! Ik ben er zeker van, gij hebt tact genoeg om mij te begrijpen."

»Gij hebt gelijk; wij zijn het beiden veel te veel eens om zoo te harrewarren. Maar ik heb het immers vooruit gezegd dat ik slechte manieren heb!"

»Om u de waarheid te zeggen, hier zijn minder slechte manieren in het spel dan wel zekere aanmatiging, zekere heerschzucht."

»Welnu! vergeef mij dan die aanmatiging, die heerschzucht!" sprak zij schertsenderwijs, maar er trilde iets in hare stem, dat mij aanmoedigde om mijne overwinning in dezen voor goed te constateeren.

»Als gij maar bekennen wilt, dat het mijnerzijds geene onjuiste opvatting is…"

»Dat kon toch wel zijn, zoo gij er mijn goed hart in hebt miskend; want ik begreep dat gij u wildet opofferen om den generaal te believen, en ik wilde u vrijmaken."

»Juist, door over mij te beschikken als over iets, dat het uwe was, en dat gij naar willekeur kondet draaien en wenden; verschoon mij, zoo iets ben ik niet, noch zal dat ooit zijn voor wie ook, en gij, die als vrouw zoo fier zijt, en zoo zelfstandig, dat het u tegen is ook maar den arm van een man aan te nemen, die u als de meest gewone beleefdheid geboden wordt, wat zoudt gij denken van den man die, om aan eenige verveling te ontkomen, zich liet beschermen door eene vrouw?"

»Dat is waar!" sprak zij ras en levendig, »zoo’n man… zou mij… te veel op de anderen lijken om hem niet te minachten; maar nu blijkt het mij, dat gij nog rancune houdt van zekere weigering, doch als ik nu toestem, dat gij in uw recht waart, en dat ik deze correctie verdiend heb, zult gij dan ook niet erkennen, dat gij dat kleine vergrijp wel wat hoog opneemt?"

»Niet te hoog, Francis; het plantje onzer vriendschap is nog zoo teer en daarbij zoo kostbaar, dat het wel waard is met wat zorg gekweekt te worden, en als wij het eens eene verkeerde plooi laten nemen, zou het nooit gezond en krachtig kunnen opgroeien."

»Als gij het zóó ernstig opvat met die vriendschap," hernam