Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/159

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Volstrekt niet, het zou ons kunnen gaan als Pierrette in de fabel. Ik had er niet op gerekend versche eieren mee te krijgen, maar de goede zielen drongen ze mij op; ik was er eigenlijk naar een patlent gaan zien."

»Een patiënt? speelt gij voor docteresse?"

»’k doe zoo wat van alles; maar de patiënt in kwestie is een hond, een lief, trouw dier, mijn arme Veldheer, die zijn poot heeft gebroken, en die van niemand geholpen wil zijn dan van mij alleen! Nu, ik ben er ook de naaste toe; het wakkere beest heeft het ongeluk gekregen toen het mij volgde op een wandel. rit; ik kreeg den inval met mijn paard over een heg te springen, en hij wilde mij na; maar ongelukkig had hij den sprong niet zoo goed berekend als ik ón mijne met Tancred, en ziet, hij brak een der voorpoot en waarop hij neerkwam; het gebeurde dicht bij de hoeve, en ’t was maar best dat hij daar bleef tot zijn herstel; de veearts geeft er hoop op, schoon hij zal blijven hinken! Dat’s alweer een verdriet, dat ik mij zelve heb berokkend… en toch… kon al het andere nog zoo terecht komen! maar… helaas!"

Zij zuchtte diep.

»Bij zoo sprekend zelfverwijt mag men u niet hard vallen… anders zou ik u zeggen, zijt gij niet wat al te stout en overmoedig bij het rijden? Ik heb u te paard gezien, of eigenlijk, ik heb slechts de stofwolk gezien, die uw wilde vaart opjoeg."

»Zoo is ’t; ik weet maar al te goed; ik ben een razende Roeland te paard; ’t is me dan of al wat er van gloed en kracht in mij zit, zich gelden doet en tot zijn recht wil komen. ’t Is of mijn bloed sneller en lustiger vloeit, ik gevoel mij leven, ik geniet, ik vergeet, en toch, Leo! toch," voegde zij er in diepe zwaarmoedigheid bij, »toch had ik bijna de gelofte gedaan, nooit weer een teugel in handen te nemen, want Gij spreekt van zelfverwijt, wat zoudt gij zeggen als het met veel zwaarder woord moest genoemd worden, wat ik mij door mijne onbedwingbare hartstochtelijkheid voor het leven op den hals heb gehaald… "

»Ik zou zeggen, dat erkenning van schuld reeds berouw insluit en een aanvang is van beterschap, van herstel."

Spreek zoo niet, Leo!" viel zij in met smartelijke bitterheid, »ik word verscheurd door wroegingen die nooit, nooit zullen uitslijten."