Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/294

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zóó ernstig dat gij uw levensgeluk zoowel als het hare er bij inlegt. Gij hebt blijkbaar haar vertrouwen, hare achting gewonnen; dat is zeer zeker de weg naar haar hart. Speel daar niet mee, ik smeek het u om harent, om uws zelfs wil. Daar is tusschen u en haar een losse, coquette toon, die haar bevalt, dat weet ik wel, al kon ik dien niet tegen haar voeren, maar die mij eenigszins ongerust maakt."

»Gij kunt gerust zijn, mijnheer! ik ben een eerlijk man en heb de zuiverste bedoelingen. Francis bedriegen! wie daartoe in staat ware zou een laaghartige zijn. Zij is de oprechtheid en rondborstigheid zelve!"

»Ja, dat is zij; en daarom is alles wat naar cache-cache lijkt haar tegen. En nu… vergun mij iets te zeggen."

»Wat toch?"

»De generaal zei mij zoo en passant met een enkel woord, dat gij geene fortuin hebt, maar groote verwachtingen, mits gij eenige souplesse wist te toonen voor zekeren bloedverwant."

»Dat is mogelijk. Waar bemoeit de generaal zich toch mee!"

»Met de toekomst van zijne kleindochter; en dat is hem wel te vergeven, dunkt mij. Gij moet weten, mijnheer!dat ik mij zoo pas een paar dagen in het stadje Z— heb opgehouden. Ik heb daar over u hooren spreken."

»Dat is niet te verwonderen. Men is, geloof ik, nogal praatziek in dat stadje," bracht ik uit; maar ik voelde dat ik bleek werd. Mijn geheim mogelijk reeds verraden! »Wat vertelt men daar eigenlijk van mij?" vroeg ik, te stouter naarmate ik meer ongerust was.

»Dat gij iemand zijt die reeds fortuin bezit, want men fluistert elkander in (ik laat de kleinsteedsche babbelarij en bemoeizucht in hare waarde, dat spreekt vanzelf), dat gij hier in de provincie reeds groote possessies hebt en hier zijt om er nog meer aan te koopen. Nu vraag ik u, waarom weet men daar niets van op de Werve?"

»Ik ben hierheen gekomen om mijne nicht Francis te leeren kennen: gij zult mij toestemmen dat men het in zulk geval moeielijk op hooren zeggen kan laten aankomen, vooral waar het freule Mordaunt geldt."

»Dat is waar, en zelfs behoort er moed toe om zich heen te zetten over zekere anecdotes, die omtrent haar circuleeren. Maar ik verzeker u dat het verfoeielijke leugens zijn."