Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/295

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ook heb ik niemand willen gelooven dan haar alleen. Maar mijnheer Overberg, dien ik daar ginds tot vriend had en die mijn voornemen toejuichte, deed mij opmerken dat men in het stadje alles wilde weten van iedereen; als men niets te weten kon komen, vond men uit. Ik moest bijgevolg eene reden opgeven voor mijn verblijf in deze streken. De ware, die Francis was, kon en wilde ik niet avoueren; ik liet het dus aan hem over iets te bedenken, dat aannemelijk was. Ik weet nauwelijks welk verdichtsel bij uitvond. Moest ik dat ook hier nog colporteeren? Als ik eens met hoop van goede uitkomst de hand van Francis zal vragen, behoeft het ook voor niemand meer een geheim te blijven, wat ik al of niet bezit. Is haar vriend met deze inlichtingen tevreden?"

»Hij zou neen zeggen om toch geen andere te krijgen, denk ik," hernam hij met een melancholiek glimlachje. »Zij voor zich is volkomen belangeloos, zij zal er niet op zien! maar toch is het waarheid dat zij geen man zonder vermogen kán trouwen. Hoe dat ook zij, maak haar gelukkig als gij haar hart kunt verwerven; dat is alles wat ik verlang, en… zij verdient het. Ondanks den schijn, die soms tegen haar getuigt, is het een der edelste karakters die ik ooit heb leeren kennen, zelfs onder mannen, en zij heeft daarbij niet les défauts de son sexe, al mist zij dan ook zekere beminnelijke zwakheden, die er mee gepaard gaan. Ik ben adjudant geweest van den kolonel, van ’t oogenblik af dat deze het commando te Z— aanvaardde, en ik was spoedig in zijne intimiteit. Zoo heb ik Francis onder allerlei omstandigheden leeren kennen; en, ik mag het zeggen, haar mogen ter zijde staan in lief en leed, en nooit heb ik haar zwak gezien, nooit bezield door ijdelheid of zelfzucht, nooit haar zien terugtreden waar het een zwaren plicht gold."

»Messieurs allez plus lion, lempereur vous entend!" declameerde Francis op schertsenden toon, terwijl zij van achter een vervallen muur optrad. »Ik heb niet willen luisteren, maar ik heb toch verstaan… Dat was eene heel mooie phrase, Willibald, die gij daar met zooveel emphase hebt uitgegalmd; het scheelde niet veel of ik had u geapplaudisseerd zooals het publiek zeker Hollandsch acteur als hij zijne phrases à effet debiteert."

»Gij weet het wel, freule, dat ik niet dan oprecht kan zijn, en zoo ik iets heb gezegd tot uw lof, ter waardeering van uw