Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/30

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Nu ja! Maar de persoon waar ’t hier op aankomt is de dame in kwestie. Kent gij haar?"

»Niet persoonlijk, en op praatjes en geruchten kan men toch eigenlijk niet afgaan; en hetgeen mij van haar is ter oore gekomen, kan… onjuist zijn. Maar als dit niet zoo is, zou het weinig geruststellend wezen voor u, dat mag ik je niet verbergen. Daarom, onderzoek, onderzoek streng en vertrouw niets dan uwe eigene oogen en bevindingen."

»Heeft zij een lichaamsgebrek, is zij afzichtelijk?" vroeg Leopold met onrust.

»Neen, dat niet; ik geloof zelfs, dat zij er niet kwaad uitziet; althans goed genoeg om pretendenten te lokken; maar…"

»Welnu, wat aarzelt gij! Geef mij den genadeslag. Is ’t eene coquette?"

Verheyst haalde de schouders op. »Daarover heb ik niet hooren klagen; het zou ten minste eene coquetterie moeten zijn van eene vreemde soort."

»Martel mij niet; zeg in eens uit wat kwaad gij van haar weet."

»Niets eigenlijk wat men kwaad kan noemen; althans in uwe oogen zal het geen misdaad schijnen. Ik weet alleen, dat een mijner bekenden, een vriend van mijn jongsten broer, die smoorlijk op haar verliefd is geweest en bot af een blauwtje heeft geloopen, mij eene voorstelling heeft gegeven van haar, die… enfin, niet heel aanmoedigend is voor u. Zij moet eene brutale heks zijn, die niet wil trouwen, omdat zij geen heer of meester over zich willen erkennen. Ze heeft dien armen Karel Felters, den goedhartigsten sukkel die er op twee beenen loopen kan, zoo gerudoyeerd, dat hij van schrik het hazenpad heeftgekozen, en nota bene naar Afrika is vertrokken, om zeker te zijn, dat hij haar nooit weer zou ontmoeten; overigens niet slechts in alle opzichten een goede jongen, maar in vollen zin dàt, wat men eene goede partij noemt. Ik zeg ’t niet om u af te schrikken,maar…"

»Wel, dat schrikt mij in ’t geheel niet af," sprak Leopold rustig. »Dat zij geen sukkel wil hebben, die voor eene vrouw wegloopt, bewijst voor haar karakter; ik vind het piquant dat zij geene flauwe onbeduidendheid is."

»Ja! piquant moet ze zijn in de hoogste mate."

»Zooveel te beter. Een weerloos slachtoffer vellen trekt mij in ’t geheel niet aan."