Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/302

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

portefeuille laten liggen. Ik ga morgen naar A, om hem uit te vinden."

»Doe dat maar niet, want nu ben ik er zeker van dat hij weer zal keeren. Hij is mijn cauchemar…"

»Dat blijkt uit alles. Ik weet het, gij hebt er reden voor; maar toch, zoo hard te zijn jegens een ongelukkige!"

»Zoo gij voor hem geleden en gestreden hadt zooals ik, zoudt gij denkelijk niet zachter over hem oordeelen. Men kan niet op hem aan, ziedaar wat mij het meest in hem tegenstaat."

»Dat is ook een leelijk gebrek, maar toch…"

»Dat mankeert er nog maar aan, dat wij samen kibbelen over dien man!" viel zij in met zoo zichtbaar verdriet en ongeduld, dat ik mijn pleidooi opgaf, omdat ik haar juist nu niet meer wilde prikkelen. Mijn zwijgen echter nam zij als verwijt, en daar had zij ook geen vrede mee.

»Zeg mij liever," sprak zij op geheel anderen, bijna vleienden toon, »of mijn diner u bevallen is?"

»Gij zijt eene gastvrouw bij uitnemendheid, Francis! Ik zou u willen zien aan het hoofd van een huis dat perfect gemonteerd was en…"

»En waar men het tafelzilver niet eerst behoefde te lossen als men gasten wacht," viel zij in, wel wat ruwen bitter; maar de bitterheid was bij haar wel te verklaren en te vergeven.

»Arme lieve! dat heeft u zeker een geducht offer gekost?" vroeg ik met deernis, want zij had tranen in de oogen.

»Wat vernedert kost altijd," hernam zij. »Maar helaas! ik ben er al over heen; en wat het overige betreft, mijn zomertoilet is er eene luchtspiegeling door geworden," ging zij luchtiger voort. »Maar dat is het minste; ik was het den ouden man schuldig. Ik had hem, gij herinnert het u nog wel, Leo! wat al te hard de waarheid gezegd over zekere zwakheden, en nu, op zijn verjaardag, wilde ik daarvoor boete doen en hem eene verrassing bereiden, die wel doel getroffen heeft; grootpapa was er bewogen door, en Rolf, goede ziel als hij is! heeft er het zijne toe gedaan; bij is er voor naar de stad gereden en wij hebben het samen in stilte gepoetst. Frits mocht het natuurlijk niet merken."

»Men zou wenschen u in de schuld te zien vervallen, om de beminnelijkheid waarmee gij die herstelt. Mij Francis! wien gij niets schuldig waart, hebt gij zoo allerliefst verrast…"