Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/303

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Beter gemeend dan uitgevoerd; het eerste het beste dat ik grijpen kon. Een souvenir aan den dag waarop gij voor goed mijn vriend zijt geworden."

Wij waren door het huis den tuin ingegaan; het was er reeds schemerdonker. Ik werd aangegrepen door een moed, die veel op overmoed geleek; ik wilde op eens aan alle mijne aarzelingen een eind maken. Als ik schrijf: ik wilde, is dat niet juist uitgedrukt; er was iets onwillekeurigs, iets onoverlegds in mijne handelwijze, toen ik zacht mijn arm om haar heen sloeg en alleen zeide:

»Uw vriend geworden voor goed? ik dank u voor dat woord, Francis! maar… het is mij niet genoeg; sta mij toe meer voor u te zijn, sta mij toe."

»Meer zou te veel zijn," viel zij in met zichtbare agitatie. »Ik bid u, Leo! wil berusten in ’t geen wij voor elkaar zijn kunnen, en bederf die verhouding, die mij, als u, dierbaar is, niet door meer te willen, want dat kan toch niet zijn. Daarom, beloof mij, beloof mij ernstig, Leo! dat gij daar nooit weer van spreken zult!"

Zeker, dat klonk als eene afwijzing, en… het scheen ernst. Maar de toon waarop zij die woorden uitsprak, getuigde van eene ontroering, die zij niet kon of niet wilde verbergen; dit was toch heel wat anders dan hare koele, besliste verklaring op de hei, waarmee zij den vreemdeling had willen afschrikken.

Ik vatte er moed uit om te vragen: »En waarom dan toch niet, Francis?" maar ik kreeg geen antwoord, zij trok driftig haar arm uit den mijnen, en liep ijlings vooruit naar het priëel. Hetgeen zij daar zag deed haar een kreet slaken, en zelf stond ik roerloos van schrik toe te zien, zoodra ik naderbij was gekomen.

Wij zagen Rudolf! Rudolf, geknield aan de voeten van zijn vader en diens handen kussende zonder dat deze het scheen af te weren.

Wij meenden getuigen te zijn van eene verzoening, wij hadden ons deerlijk vergist. Rudolf zelf sprong op met een uitroep van schrik en vertwijfeling, en sloeg zich voor het hoofd als een wanhopige. Francis, die in één vaart tot het priëel was doorgegaan, riep hem toe: »Ik heb u gewaarschuwd! gij hebt uw vader den