Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/336

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tegendeel deedt."

»Hij geeft u leugens in de pen, hij hecht aan zijn millioen, dat is duidelijk!" riep Francis tergend.

»Zoo doe ik, Freule!" hernam ik, haar fier en vast in de oogen ziende, »en allermeest om u. Gij zijt mijne verloofde en wij hebben geen tweeëlei belang."

»Francis! Francis!" vermaande de generaal, wien het hachelijke van den toestand tot een ongekende hoogte van moed opvoerde, »gij raast tegen een man die de edelmoedigheid zelf is, die ons allen in het verderf kan storten en die niets wil dan ons redden, als gij de reddende hand maar wilt aangrijpen… Vergeet het niet, hij kan de Werve laten verkoopen, als wij die niet bij vrijwillige overeenkomst in zijne handen stellen."

»’t Is mogelijk! ’t is mogelijk, dat hij in ’t geheim de macht heeft weten te verkrijgen om ons als bedelaars van de Werve te verjagen, maar hij kan mij toch niet dwingen zijne vrouw te worden," voegde zij hem toe.

Och zij was toch verschoonlijk! allerlei smart en teleurstelling trof haar tegelijk; twijfel aan mij en de zekerheid dat haar groot vader haar bedrogen en geruïneerd had! Moest een karakter als het hare niet tot woestheid toe geprikkeld worden? Maar zoo mild en verschoonend toonde ik mij niet aan haar in dien oogenblik.

»Dat zullen we zien!" antwoordde ik vast, en zeker wat forscher dan ik zelf had gewild, want zij liep op mij toe met een drift, die waarlijk erger dan snerpende woorden te duchten gaf.

»Dwang, dwang! Mij dwang aandoen?" riep ze heftig en forsch; maar toch trad zij terug voor den blik dien ik op haar richtte, die blik waarvan men mij gezegd had, dat hij mij op den tempelheer gelijken deed.

»Gij, Leo!" mijn naam ontsnapte haar als een diepe weekjacht; zij deinsde af tot in den uitersten hoek van het vertrek en bleef staan zoo stijf gedrukt tegen het goudleeren behangsel, of zij zich daar mee vereenzelvigen wilde.

Ik wist dat ik haar verslagen had, maar zij was daarom niet verzoend.

»Dwang, Francis! als het moet," hervatte ik; »maar ik ben er zeker van, er zal geen andere dwang noodig zijn dan die van uwe eigene consciëntie, die u zeggen zal, dat gij mij voldoening schuldig zijt. Vaarwel! ik ga heen om u rust te laten tot kalm beraad,