Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/339

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dag in eene vreeselijke spanning, die met ieder uur klom, en, toen er tegen den avond noch brief noch bode verscheen, mij alle verwisseling van hoop en vrees tot volslagen wanhoop deed doorgaan. Ik bracht den bangsten nacht van mijn leven door, en toen de morgen daagde, en een deel van den middag verliep zonder dat er eenig bericht van de Werve kwam, overviel mij eene gewaarwording van leegte en onverschilligheid, de uiterste graad van mismoedigheid; in dien toestand had ik maar één verlangen: te Z. alles af te doen wat nog door mij verricht moest worden, en naar den Haag terug te keeren.

Overberg wilde met alle geweld dat ik nog blijven zou. Ik weet niet of hij iets begreep van mijn toestand, maar ik verzweeg hem mijn échec en wendde voor, dat ik om eene dringende zaak naar huis moest. Om hem te voldoen teekende ik alle stukken, die hij mij voorlegde, gaf hem de volmacht die hij begeerde en nam afscheid met de verzekering, dat ik terug zou keeren zoo ras de aangelegenheden in den Haag het mij vergunden. Inderdaad riep er mij niets dan mijn eigen verlangen en die onweerstaanbare begeerte om thuis te zijn, als men zich onwel gevoelt. Zoodra ik maar weer terug was in mijne eigene rustige kamer, zou ik beter worden, en alles zou goed gaan, stelde ik mij voor; desnoods zou ik weer werken om mij te retrempeeren! nam rijtuig tot aan het eerste station, en kwam in den laten avond waar ik zijn wilde, waar ik genezing hoopte te vinden.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .



Z— Juni 186...


Als gij mij schrijft, Willem, na de ontvangst van mijn laatsten, adresseer dan uw brief te ’s Hage aan het gewoon adres, want ik ga reizen; ik weet vooreerst nog niet waarheen ik zwerven ga, en ik heb mijn appartement aangehouden als een pied à terre in de residentie.

In plaats van in mijn sweet home de kalmte te herwinnen die ik zocht, werd ik ernstig ziek, reeds den eersten nacht van mijn thuiskomst. Het was eene zenuw-zinkingkoorts, die mij zeker reeds door de leden woelde, toen ik zoo onstuimig, zoo ondanks alles