Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/377

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Neen! ik zie helder, en daarom weet ik maar al te goed waar de oorzaak der kwaal schuilt, en — wat zij van het huwelijk wacht: eene positie, die haar alles terug zal geven wat zij verloor: eene villa in ’t Willemspark, de equipage, de bedienden, de somptueuse toiletten, en al wat daarbij behoort… en, gij begrijpt dat dit alles met het zedig budget van mijne inkomsten niet in de verste verte is te bereiken, al zou ik werken als een mijnslaaf, en al kon ik over mij verkrijgen het offer mijner zuster aan te nemen…"

»Gij hebt nog eene zuster? Daar heb ik nooit van gehoord."

»Zij is opgevoed bij eene tante in Gelderland en daar gebleven tot de oude dame kwam te overlijden. Sinds woont zij met mij samen en bestuurt mijne huishouding. Een groot geluk voor mij; want la vie en garçon op ’t een of ander bovenhuis met de bediening »van de menschen" is lang niet alles! — Marianne is eene précieuse ménagère en daarbij een engel van goedheid, Zij beweert genoeg te hebben voor zich zelve aan de kleine lijfrente, die de overleden tante voor haar heeft beschikt, en heeft zich bereid verklaard om haar deel in de ouderlijke nalatenschap aan mij af te staan, als zij daarmee mijn geluk kon bevorderen."

»Als!" herhaalde Marius; »maar… gij denkt er immers niet over dit offer aan te nemen?"

»Evenmin als het aanbod, dat uwe vriendschap mij deed, en… daar zult gij mij nu gelijk in geven, niet waar? Een dienst van een vriend aannemen in den nood, ik zou er niet te fier voor zijn; maar de overmoedige weelde mijner vrouw te laten betalen door een ander, ware ’t ook een broeder, die er zelf voor gewerkt heeft, dat — gij gevoelt het — gaat niet aan."

»Ik begrijp van u, dat gij het zoo zien moet, en — ik moet u gelijk geven, dat gij aarzelt. Al waart gij zelf in ’t bezit van eene fortuin, die u gelegenheid liet om alle wenschen, alle verwachtingen uwer geliefde te voldoen, dan nòg, dan vooral zou ik u raden: laat in dezen uw verstand luider spreken dan uw hart, en trouw haar niet."

»Dat’s heel makkelijk gezegd, maar tot zoo’n forsch besluit komt men niet op eens, als… de hartstocht in ’t spel is. Ik sta op een tweesprong tusschen voortgaan of — mij afwenden… En zie, aan elken kant zie ik smart en onheil dreigen…"

»Wat mij betreft," viel Marius in, zonder op die klacht te ant-