Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/402

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

die haar liefhad als eene moeder, in één woord, zij deed wat in haar vermogen was om zijn leedgevoel zooveel doenlijk te matigen. Hij stierf in hare armen, en de kalmte, waarmee Albert zijn verlies droeg, dankte hij voornamelijk aan de kloeke, liefdevolle wijze, waarop zij hem ter zijde stond.

Zoo gaarne ware hij toen reeds met haar samen gebleven; want hij zag het zeer goed in, zij zou hem een steun zijn en geen band. Maar dat kon niet zijn. De bejaarde, reeds wat sukkelende vrouw, die hare jeugd had verzorgd en geleid, had nu het naaste recht op hare hulp, en zij moest naar Gelderland terugkeeren. Toch was er tusschen haar en Albert een vriendschapsgevoel ontstaan, zooals men niet altoos ziet rijpen tusschen broeders en zusters, die in hetzelfde huis met elkaar opgroeien. En toen zij scheidden, was het met de onuitgesproken belofte, dat Marianne zou terugkeeren, om met hem samen te wonen, als de oude vrouw daar ginds hare zorgen niet meer zou behoeven. Daar het echter niet te voorzien was hoe lange tijd daarvoor moest verloopen, raadde Marianne haar broeder, »op kamers" te gaan wonen; het huis met het kantoor was voor hem onnutte omslag, en op die wijze ontsloeg hij zich eindelijk van het despotisme der »oude getrouwe", dat even drukkend als schadelijk was. Eerlijk en hartelijk was zij, dat moest men haar nageven, maar aan zin voor orde en overleg had het haar ontbroken, en het was niet raadzaam met haar op deze wijze voort te gaan.

Albert, in wiens hoofd en gedachten toen nog niet was opgekomen, dat hij eenmaal Laura als echtgenoot zou wenschen, vond het denkbeeld om en garçon te gaan leven zeer aantrekkelijk, en te eer, daar hij immers als een tweede ouderlijk huis had bij mevrouw Trotsenburg, die het gedurende zijns vader ziekte niet aan bewijzen van belangstelling en hartelijkheid had laten ontbreken. Zij ook had in die dagen met Marianne kennis gemaakt,. haar in stilte bewonderd en liefgekregen, en zelve verlangend uitgezien naar het tijdstip, waarop broeder en zuster hereenigd zouden worden.

Dat was spoediger daar, dan men had kunnen wachten; geen drie maanden na den dood haars vaders had Marianne ook het verlies harer tante te beweenen, en die droefheid was geen zwakkere, al wist zij die, gelijk alles wat haar trof, met stille berus-