Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/407

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Hij ook was verlicht, toen mevrouw Trotsenburg binnenkwam — een weinigje gejaagd en verlegen, het goede mensch, dat zij hare dochter zoo lang in den steek had gelaten! De onrust, hoe het door deze zou worden opgenomen, was haar op het gelaat te lezen.

Zij kwam niet alleen: eene jonge dame, die er zeer elegant uitzag, vergezelde haar en werd door Laura met een luiden vreugdekreet verwelkomd.

»Dat is allerliefst van u, Antoinette, dat gij de arme invalide eens komt opzoeken!" sprak zij, terwijl zij de bezoekster beide handen reikte.

»Invalide! Foei, Laura! spot er niet mee, in een tijd als deze, waarin we dagelijks van de ijselijkste verminkingen hooren, door dien gruwelijken oorlog!" hernam het jonge dametje, dat ondanks haar uitgezocht toilet een tintje van stemmigheid over zich had. Zij was niet eigenlijk mooi, want al had zij fijne trekken, zij waren strak en wat kil; haar blank teint werd door geen blosje verlevendigd; men zou aan ziekelijke bleekheid hebben gedacht, indien niet de zachtblauwe oogen van levendigheid en opgewektheid hadden geschitterd, De achttienjarige was wat snel, wat spichtig opgegroeid, maar eens in de twintig, zou hare bevalligheid tot haar recht komen. Eer Laura op haar woord van afkeuring kon antwoorden, sprak mevrouw Trotsenburg deze toe, met al de goelijke bezorgdheid, die haar eigen was:

»Heb je ’t nogal goed gehad, kindlief? Heeft u niets ontbroken?"

»Althans geen gezelschap, zooals gij ziet," hernam Laura wat snibbig. »Mijnheer Duarte vergeet u zijn vriend voor te stellen…"

Het kon nauwlijks een verzuim geacht worden, want mevrouw Trotsenburg had al uit zich zelve Marianne toegesproken en de heeren gegroet, zoodra zij was binnengekomen, zoodat Albert nog geene gelegenheid had gehad voor eene eenigszins ceremonieele voorstelling, die nu bij het ongeduld van Laura wat inderhaast plaats vond.

»Freule Antoinette van Haeften, mijne vriendin!" annonceerde Laura met eenige ostentatie, en troonde het jonge meisje naast zich in de vensterbank, terwijl zij hare moeder toevoegde:

»Wat zijt gij toch lang uitgebleven, mama! Ik meende dat het