Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/409

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Och, kom! een simpel wit piquétje, met wat zwarte soutache; de frischheid is er het eenige sieraad van."

»Ja, zoo gaat het altijd met wit, alle charme is er af als het maar een beetje gechiffonneerd is; daarom vind ik het zoo lastig, wit te dragen. Ik plaag er mijne kamenier maar niet mee; zij klaagt altijd, dat zij hoofdpijn krijgt als ze veel strijken moet…"

»Gij zijt al te goed; op die wijze wordt ge de dupe van uwe kamenier… Maar, liefste! gij hebt mij nog niet gezegd of gij lang in de stad blijft?"

»Och, neen! slechts een paar dagen; wij gaan zoo spoedig mogelijk weer naar buiten. Maar er zijn nogal wat bestellingen te doen, dat kunt gij begrijpen…"

»Wat moet dat prettig wezen, zoo van alles te gaan bestellen om uw eigen huis te monteeren!"

»Ja, maar ik zie mama er wel eens onder souffreeren, en dan is er soms voor mij het pleizier af…"

»En de corbeille! Uw aanstaande is zeker te veel gentleman om daar de hand mee te lichten."

»Neen, dat zal hij ook niet," hernam Antoinette glimlachend; »en toch zijn wij overeengekomen om er niet te veel drukte van te maken, en die niet uit Parijs te ontbieden. William vond dat onbillijk tegenover de Haagsche winkeliers, die alles kunnen leveren wat men verlange en we hebben hier toch ook zulke goede faiseuses!"

»Bravo!" riep nu Marius luide, die, al was hij in een discours met Albert gewikkeld, toch oog en ooren open had gehouden om de jonge dames gade te slaan. »Bravo, freule! dat ’s mooi gedacht en gedaan! Ik ben zelf industrieel, en ik hecht er aan, dat men de nationale industrie voorstaat; en als lieden van rang en fortuin hierin het voorbeeld geven, dat ’s een groote stap vooruit, "

»O, ja! voor de provincie kan dat ook wel gaan," repliceerde Laura daar de beminnelijke Antoinette, blozend en verlegen, geen antwoord vond; »maar ik kan ’t niet helpen, in uwe plaats zou ik er op staan, dat mijn trousseau en de corbeille uit Parijs kwamen, anders heeft het toch niets geen cachet."

»Het cachet der ijdeltuiterij!" bromde Marius, halfluid, terwijl hij Laura met zijne koele, klare oogen een afkeurenden blik toewierp.