Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/412

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dus vindt ge het dan toch ook mooi?" vroeg Laura met eenige verwondering. »Wat steekt er eigenlijk in? Mijnheer van Adelsteyn beweert dat het een tendenz-schilderij is."

»Verschoon mij, juffrouw Trotsenburg, dat heb ik niet gezegd; ik bedoelde alleen dat ik er eene schoone gedachte in gezien heb, die allergelukkigst in beeld is gebracht."

»En niemand heeft nog de welwillendheid gehad mij te zeggen wat het eigenlijk voorstelt!" riep Laura met zenuwachtig ongeduld en Albert aanziende, of dit verwijt bovenal hem gold.

»Och, de voorstelling is hoogst eenvoudig. Zij geeft een kijkje in eene armelijke woning, Eene zwakke bleeke vrouw, eene Zandvoortsche of eene Katwijksche zoo gij wilt, zit in een grooten houten armstoel, het hoofd in een kussen gedoken; — het wiegje aan hare zijde doet aan eene herstellende kraamvrouw denken. Al is ’t haar aan te zien dat ze niet veel lust heeft, toch verzuimt ze geen tijd; — bij onmacht om zwaarder werk te doen zit ze te breien."

»Met een gelapt jak en eene vuile muts!" viel Laura in. »Nu, heb ik dat niet geraden?"

»Niet precies; het zedige mutsje ziet er helder uit, evenals het kussen; het komt sterk en sprekend uit op den donkeren achtergrond. Er valt een Rembrandtiek licht op geheel deze figuur; maar — in vollen zin is zij toch geene hoofdfiguur naar het mij voorkomt. Die is — voor mij althans — het aardige kleine kind van een jaar of vier, dat met een zware houten stoof komt aanzeulen. Moeder heeft een steuntje noodig onder de zwakke voeten; de kleine heeft het begrepen, en nu onderneemt de kinderlijke goede wil het Herculeswerk — want blijkbaar is het dat voor hare kracht — om de stoof tot bij moeders stoel, tot onder moeders voeten te schuiven. Het is haar aan te zien dat het vrachtje eigenlijk boven hare macht gaat, De kleine roode armpjes en handjes zwellen van inspanning; een gloed van ijver niet slechts, maar ook van overspanning ligt op de bolle wangen, de kleine zwakke knietjes buigen schier onder het torsen; maar de kinderlijke liefdedienst wordt desniettemin met blijdschap verricht, en zal haar doel bereiken, haar loon vinden; — de aanmoedigende blik der moeder, die vooruit dankend op haar rust, zal hare kracht schragen, en mocht het ook de eerste maal zijn dat zij zich aan zulk een tour de force waagt tot verlichting harer