Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/414

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Men kan niet altijd Madonna’s schilderen," wierp Albert tegen, »en de zoogenaamde heilige kunst valt dikmaals zoo ongelukkig uit, dat zij hare onderwerpen niet zelden belachelijk maakt,. in plaats van er door te stichten."

»Dat bedoel ik eigenlijk niet — maar toch…"

»Het onderwerp is stichtelijk, is verheven in den diepsten zin," viel Marius in met zekeren nadruk; »al wat het hart verheft is verheven, al blinken er geen heiligen-glorie’s om de hoofden der handelende personen. ’t Is eene moeder die de volle weelde der moedervreugde mag genieten; ’t is een kind dat de eerste schrede zet op de baan der dienende liefde, die zij ten einde zal loopen, tot aan het graf; ’t is het meisje dat het eerste besef krijgt van, hare roeping als vrouw, die verhevene roeping, — die zelfs in den engsten kring zich in volle grootschheid kan toonen…… De toewijding der vrouw begint met broertjes wieg — ik zie, dat juffrouw Duarte mij verstaat," viel hij zich zelf in de rede, daar Marianne met schitterende oogen naar hem opzag, die zij nu verschrikt en verlegen neersloeg, terwijl een hooge blos hare wangen, kleurde.

»Ik geloof ja…" werd hem met weifelende stem geantwoord; maar Laura die zich innerlijk gekrenkt voelde, zonder dat zij, zelve had kunnen uitmaken waardoor, begreep zich te moeten, verweren, op welke wijze dan ook. Haar eerste schot was natuurlijk gericht tegen Marianne, die zeer bijzonder hare ergernis wekte.

»O, ja! juffrouw Duarte is buiten opgevoed, en die vindt alles verrukkelijk wat op hare sensiblerie werkt. Maar ik" die het voorrecht heb niet-sentimenteel te zijn, ik houd niet van dat realisme in de kunst, en u kunt mij niet wijsmaken, dat er iets anders dan de platte werkelijkheid ligt in zoo’n visscherskind, dat met een stoof zeult."

»En toch is de voorstelling van Israëls een ideaal in zekeren zin," hernam Marius levendig. »niet alle kinderen vangen aan op zulke wijze als de bedoelde kleine; de meerderheid, helaas! zijn mogelijk de zelfzuchtigen, de weerbarstigen, die moeder plagen, terwijl broertje schreit — denk aan Vondel’s:

Het kleene treet op ’t kleed, de groote treên op ’t hart!"

»Vondel overdrijft en overvraagt, zooals alle dichters,"