Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/48

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

moest betalen van dat deel zijner bezittingen, dat nog zijn eigendom heette, bij een beter beheer en minder verwaarloozing betaald konden worden uit hetgeen zij opbrachten. Maar weldra werd hij opnieuw in de verplichting gebracht, ook zijn huis te bewaren tot tweemaal toe; men heeft niet kunnen ontdekken uit welke oorzaak, maar zeker is het dat de persoon, die de bewijzen van deze voor hem onbetaalbare schuld in handen houdt, hem dwingen kan zijn kasteel met de rechten der Heerlijkheid en al te verkoopen of eene rechterlijke vervolging tegen hem in te stellen, die tot dezelfde resultaten zou leiden, nog verergerd door een publiek schandaal, en daar de Werve, naar men zegt, reeds zoo in verval is geraakt, dat zij allermeest tot afbraak geschikt is, en alleen hoogere waarde kan hebben yoor den persoon, die tegelijk eigenaar is van het omliggende goed, spreekt het wel vanzelf, dat de verkoop minder zou opbrengen dan de zware schuldenlast bedraagt die er op drukt. Daarmee is de ongelukkige grijsaard niet slechts tot een zwerver gemaakt, maar ook tot den bedelstaf gebracht; want een onbarmhartig schuldeischer zou beslag kunnen leggen op zeker deel van zijn pensioen.

Ik behoef u niet te zeggen, dat het tante Sophie is, die alle deze bewijzen in handen heeft weten te krijgen, dat tante Sophie in het kritiek oogenblik, dat zij zelve in hare macht. had te bepalen, als eenige schuldeischeresse en bezitster van alle verkochte goederen kon optreden. Waarom zij, na zoo behendig met zulk eene jarenlange volharding hare maatregelen te hebben genomen, niet reeds bij haar leven dit vonnis over haar vijand heeft voltrokken, om hare wraaklust die afschuwelijke voldoening te geven, dat is mij onbegrijpelijk. Zij had alles daartoe voorbereid en berekend, en toch heeft zij uitgesteld, tot ná haar dood. Mij dacht, haar triomf over hem zou het geweest zijn, voor zijne oogen in zijn onteigend kasteel te trekken, en van Beek zeide mij dat zij werkelijk dit plan moet gekoesterd hebben; maar er is iets tusschen gekomen, iets wat hem zelf onverklaarbaar is en waarover zij zich nooit heeft uitgelaten; zeker is het dat zij drie maanden vóór haar dood, op het tijdstip zelf dat van Beek hare orders wachtte tot den aanval, hem roepen liet, zich door hem een zijner collega’s deed aanwijzen, om haar testament te veranderen, en de U bekende schikkingen te maken, waarbij van Beek als executeur