Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

werd aangewezen en waarvan ik het slachtoffer ben, zou ik haast zeggen als het niet zoo paradoxaal klonk.

»De groote plaats in Gelderland, de Runenburg, is met ultimo October vrij en te uwer dispositie, jonker,” viel van Beek in, den loop mijner gedachten storende; »maar wat het huis in de stad betreft, dat slechts tot Mei toe is verhuurd, de bewoners houden zich zeer gerecommandeerd te continueeren, zoo dat niet met uwe intentiën strijdt; het zijn respectabele lieden; hoe wil de jonker dat ik daarin handelen zal?”

Ik schrikte op, en keek hem wat verbaasd en verbijsterd aan. Het is eene zonderlinge gewaarwording, Willem, als men nooit een steen in eigendom heeft gehad en altijd blij was als de kamerhuur om de drie maanden klaar lag, te moeten beslissen wat er met huizen en buitenplaatsen zal geschieden. Ik vond dan ook maar beter geen besluit te nemen.

»Mij dunkt, mijnheer van Beek, alles moest blijven zooals het is, tot ik weet, of ik Francis zal kunnen huwen.”

»De jonker vergeet, dat het geene absolute conditie is…”

»Niet volgens de letter van het testament, dat weet ik wel, maar toch, voor mij…”

»Verlangt de jonker, nu hij toch te Utrecht is, het huis niet eens te zien? ’t Is een kapitaal perceel, gelegen aan ’t St. Janskerkhof; wel de moeite waard, dat verzeker ik u.”

»Dank je, mijnheer. Alleen, zoo ’t niet te veel omhaal is, zou ik gaarne het kleine buitentje zien, waar tante heeft geleefd en gestorven is. Iemands omgeving leert ons zoo licht iets naders omtrent zijn persoon…”

»’t Is geheel tot uw dienst, jonker! Alleen… ik meen reeds het genoegen gehad te hebben u te zeggen,” hernam van Beek met eenige verlegenheid, »dat de oude freule het aan mij heeft gelegateerd, zooals reeds in ’t voorgaande testament was beschreven, met dit servituut er bij, dat de kamenier er wonen blijft tot aan haar dood. Het is een kostbaar legaat, ik ontken het niet, maar considereer, dat ik haar dertig jaar met alle mogelijke zaken en niet altijd zonder groote bezwaren heb bediend, geraden en hare belangen voorgestaan, en dat er voor mijn executeurschap geen extra gelden zijn gestipuleerd, terwijl mij daarentegen is aanbevolen, den erfgenaam in alles bij te staan, voor te lichten en naar mijn beste vermogen met raad en hulp te dienen.”