Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/67

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ren beschuldigen van bruske manieren en onvoorzichtige gedragingen, maar zij is bekend om hare oprechtheid, die door hare dusgenoemde vriendinnen als impudentie wordt beschouwd, want zij heeft niet als onze nufjes den tact om met zoete woordekens impertinenties te zeggen. Mogelijk komt gij achter de waarheid. als gij haar die zelve ronduit vraagt. Een enkel bezoek verbindt daarbij tot niets, en gij zult toch in elk geval een onderhoud met den generaal moeten hebben over de zaken."

Overberg had gelijk. Ik moest niet veroordeelen zonder eigen onderzoek, en ik stapte in het wagentje met een paard, dat in deze streken het traditioneele voertuig is voor buitentoertjes. Ik had in ’t logement gewaarschuwd dat ik dien dag uit zou blijven, maar mij wel gewacht te zeggen waar ik heenging, om alle gissingen en willekeurige uitleggingen af te snijden.

Ik deed of ik mij aan den koetsier overgaf voor een toertje in de omstreken; alleen bij de eerste halt aan het tolhek gaf ik mijn verlangen te kennen om naar ’t kasteel de Werve te rijden.

»Dan zijn we de verkeerde poort uitgereden!" knorde de boersche voerman, »en dan doen we beter den tol niet door, maar links af langs het bosch te rijden;" ’t geen echter den tolbaas niet aanstond, die verzekerde dat men de Werve evengoed kon bereiken als men een kwartier later links af draaide, »een makkelijk schulppad, zoo hard als een steenweg, zouden we vinden, met hooge populieren tot aan het dennenbosch, en dan wees de weg zich vanzelf." De voerman onderwierp zich en wij reden door; maar »de weg die zich zelf wijst" is wel eens een zeer onbetrouwbare indicatie; wij zouden het tot onze teleurstelling ondervinden. Inmiddels gleden wij werkelijk over het schulppad of het eene railroute was. Het was een droge koude lentedag, zonder zon; de lucht had iets zwaars, dat bijna eene sneeuw of hagelbui liet verwachten. Het hoog, nog slechts knoppend geboomte schonk weinig afwisseling, en de huif van het wagentje, dat ter eener zijde dicht moest blijven om den schralen noordenwind, liet mij niet veel anders zien dan den breeden rug van den voerman. Ik had dus alle mogelijke gelegenheid om tot mij zelven in te keeren en mijn plan de campagne te maken, dat ik toch weer varen liet zoodra het geëmbaucheerd was; want het terrein was mij nog altijd onbekend, en ik begreep dat ik met een vij-