Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/390

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ontvangen, zonder het samenzijn van al die Heeren! Eene vierhoofdige regeering is een monster, dat in Spanje niet kan blijven leven, vervolgde hij, als in zich zelven. Toch had de Hollandsche Kerkvorst het verstaan.

»Niemand is daarvan beter overtuigd dan uwe mederegenten, antwoordde deze met bitterheid, en zich daarop tot den Vlaamschen jongeling wendende, sprak hij op een toon, die eene mengeling was van iets hoffelijks met iets scherps en verdrietigs: Het is zoozeer eene zeldzaamheid, dat onze broeder van Toledo ons een dienst vergt, dat wij ons haasten zullen dien te bewijzen. In waarheid, Mijnheer! men weet te Brussel nog te weinig, hoe ijverig en gewillig de Kardinaal Ximenès ons van alle moeielijke en gewichtige staatsdiensten ontlast. Zoo ook zijn licht de tegenwoordige bevelen aan Zijne Eminentie alleen gericht, als die alleen ze zal moeten uitvoeren. Op zijne verantwoording, geef.

»Twee groote Kerkvorsten! en het bevel van mijn meester; en ik arme jongeling zonder andere macht dan mijne trouw! zuchtte de Vlaming, maar drukte toch het pakket stijf tegen de borst, en hield er de armen over gekruist. Ximenès zag altijd glimlachend toe; alleen aan het zonderling schuifelen zijner voeten over het marmer erkende men zijn ongeduld.

»Donna Valentine-Maria de Arrero! kondigde een camarero aan, terwijl de beide hoofddeuren snel geopend werden, en er eene bevallige jonge vrouw binnentrad, wier wit satijnen gewaad schitterde van gesteenten en borduursel, en wier lange sleep en kanten sluier werden opgehouden door twee Moorsche edelknapen, die haar volgden.

Zoo vlug als het gedacht kan worden, naderde zij den jongen Vlaming, leide hem de hand op den schouder en zeide alleen:

»Gauthier de Vergy! in den naam van Koningin Johanna, zeg ik u, dat gij hier in Spanje niemand gehoorzaamheid schuldig zijt dan den Kardinaal Ximenès alleen!

De aangesprokene keerde zich schichtig om, zag op de dame, bloosde diep, boog zich eerbiedig, en reikte den Kardinaal het gevraagde over met een zwaren zucht; daarna trad hij terug, boog het hoofd, als een veroordeeld misdadiger, en hield de