Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/391

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

handen voor de oogen Allen, die tegenwoordig waren, bleven verstomd van verwondering, eerst over den ongehoorden tegenstand, toen over de zonderlinge volgzaamheid. Alleen de Kardinaal Ximenès, gelijkmoedig, alsof het pakket hem op de gewone wijze met de gewone plichtplegingen ware overhandigd geworden, zette zich tot het lezen der Brusselsche staatsstukken, ten aanzien van den Kardinaal Adriaan, die, om zich eene houding te geven, lijdzaam plaats nam in den armstoel, welken men hem reeds lang had aangeboden. Donna Valentlne naderde vertrouwelijk den zetel van den Regent (Ximenès noemen wij zoo bij uitsluiting) en sprak met vleiende, bijna met kinderlijk zachte stem. »Monsenôr gunne mij nu het eerst van deze allen een onderhoud; ik ben u komen zien op het uur van uw middagmaal, omdat ik u wilde vinden zonder bezigheid; dat heeft niet mogen zijn, maar geef u zelven toch een oogenblik rust en mij deze vreugd, dat ik spreken moge en gij mij wilt aanhoren. Doch de Kardinaal antwoordde niet en bleef met inspanning voortlezen; En Inico alleen fluisterde der Senôra met treurig hoofdschudden in, dat zijn meester nog niets had genuttigd. Toen sloeg Valentine een blik op de tafel, en vouwde de handen, terwijl zij met hartstochtelijkheid uitriep: »Ach, groote Patroon van Spanje! moet hij, die ten tijde van den grooten hongersnood alle armen van Spanje heeft gespijzigd, zelf hongeren! En nog, hoe voedt hij zich als hij eet? De jachthond van den kleinsten Hidalgo zou het voedsel versmaden, dat hem wordt voorgezet. O! zoete Koningin des Hemels! beloon gij de groote vroomheid van dezen Heilige en de groote deugden van dezen behouder des Vaderlands, die de Koning noch dit volk beloonen kunnen of zelfs ganschelijk bevatten.

De aanwezigheid van deze jonkvrouw, zoo bevallig, en toch zoo ernstig, zoo kinderlijk jeugdig, en die toch zooveel eerbied afdwong door houding en bewegingen; haar eenvoud bij hare waardigheid; hare geestdrift bij de vrijmoedigheid, waarmeê zij die uitte; de pracht harer kleeding tegenover de sobere naaktheid van het vertrek; hare verschijning in het midden van al deze sombere, statige, zwijgende, onbewegelijke mannengestalten maakten den indruk en de tegenstelling van de verschijning eener Fee tusschen eene rij betooverde marmerbeel-