Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/418

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wij er tegen zouden hebben; — alleen, het mag niet voltrokken worden vóór de overkomst des Konings, en moet tot zoolang zelfs een geheim blijven. Er komen stormen op in dit Rijk, waarbij ik den glimlach mijner schoone Sobrina noodig zal hebben, om den jongen adel te wapenen voor mijne zaak; en daarbij, er is bezigheid voor Senôr Gauthier, dien ik uitgekozen heb, om Don Fernando te troosten over het verlies van Cecco. Gij treedt morgen in dienst, Mijnheer! en gij krijgt mijne bevelen omtrent uwe plichten — schriftelijk, want de tijd… ik heb zooeven de groote klok van de Cathedrale één uur meer hooren afroepen, dan ik aan mijne ruste had willen geven” en hij schelde. »Zijn de muilezels gezadeld?” vroeg hij den binnentredenden Edelknaap. — »Sinds een half uur, Monsenôr! werd hem geantwoord. — »Virgine Santissima! riep de Kardinaal verdrietig, »muilezels! voor twee jaren nog ondernam ik zoo iets te voet! Gij ziet, kinderen! ik moet voort; eerst toch neemt mijn zegen.”

»Gij gaat op reis, doorluchtige Heer!” riepen allen verwonderd.

Naar Tordesillas, de Koningin bezoeken, en tegelijk hooren, wat men te Valencia denkt en doet.

»En niemand van het regentschap weet dit?” vroeg de Baron.

»Opdat men zich vooruit beraden zou, hoe men partij zou trekken van deze afwezigheid? Gij doet die vraag toch niet in ernst, Baron? Vrees niet, alles zal ordelijk gaan; alles is geregeld; mijn Secretaris heeft mijne onderrichtingen voor het regentschap en mijne bevelen voor de Junta.

»Mijne hoogwaardige oom! op uwe jaren eene reize zoo vermoeiend, in den nacht, en dat na zulk een rustuur!” zuchtte Valentine.

»Ciertamente! het was woelig, mijne dochter! en de tocht zal mij zeker zwaar vallen, maar dat zal alles beter worden. en ik zal meer ruste vinden, als de Koning gekomen is.

Toen op Gauthier leunende, verwijderde hij zich.